,

Binderij Callenbach: Verschillend van karakter, eensgezind in zaken

De geschiedenis van de Nijkerkse Binderij Callenbach gaat terug tot 1854 toen een dominee uit ideële motieven boekjes ging drukken en binden. Maar ‘the times, they are a changin’. Al weer een kwart eeuw zwaait de familie Houtman de scepter waarvan de laatste twintig jaar de broers Bram, Aat en Johan. Ze verschillen qua karakter, maar in zakelijk opzicht zijn ze eensgezind. “Als je alledrie hetzelfde bent, krijg je geheid problemen!”

Aan tafel bij Binderij Callenbach in Nijkerk zitten Bram, Aat en Johan. Drie broers, drie gedachten. Ze zeggen het zelf: ze lijken niet op elkaar. Dat gaat zeker op voor hun uiterlijk want echt veel fysieke overeenkomsten zijn er niet. Het zouden evengoed buren kunnen zijn. De gebroeders Houtman geven leiding aan Binderij Callenbach, Boekbinderij De Haan in Zwolle en de jonge loot aan de stam, Callpack BV. Het houdt hier niet mee op. De broers hebben volop plannen voor de toekomst die zich vooral richten op verbreding van de huidige activiteiten.

Einzelgänger
Want alledrie vinden zij dat het belangrijk is om in dit multimediale tijdperk variatie in de zaak te brengen opdat een zijsprong vlot gemaakt kan worden. Verschillend van karakter maar eensgezind in zaken. Want in grote lijnen zijn ze het altijd met elkaar eens. “Of we worden het”, zegt Aat Houtman, de oudste van de drie. Johan, de jongste, vult aan: “Over de uitvoer kunnen we verschillen maar dat geeft niet. Je moet elkaar de vrijheid geven.” En Bram, de middelste: “Ik denk sowieso dat je gevoel voor teamwork moet hebben wanneer je in een familiebedrijf werkt. Je moet geen einzelgänger zijn, je moet coöperatief zijn. Het is wel belangrijk dat je de taken goed verdeelt, dat je elkaar niet voor de voeten loopt. Onze bedrijven werken wel eens voor elkaar maar moeten hun eigen broek ophouden.”

Dominee
In den beginne was er een dominee in Nijkerk die uit ideële motieven boeken ging uitgeven en later ook ging drukken en binden. “Al deze bedrijven bestaan nu ook nog, maar ze hebben niets meer met elkaar te maken”, vertelt de commerciële man van Binderij Callenbach, Bram Houtman. “De drukkerij is in een ander deel van de familie Callenbach terechtgekomen en de uitgeverij is later overgenomen door Bosch en Keuning. Wat overbleef was de binderij. Kort na de oorlog werd mijn vader hiervan bedrijfsleider, in 1963 werd hij directeur. Er zat toen geen Callenbach meer in het bedrijf.”

Vader Houtman besloot in 1975 tot een management buy-out, niet voor zichzelf maar voor zijn zoons. Bram: “Hij zei: ‘Als ik het doe, doe ik het voor jullie. Voor mezelf hoef ik het niet meer te doen, ik ben 55.’” Aat was op dat moment 27, Bram 22 en Johan nog veel te jong. “Ik zat erbij en hoorde het aan”, schertst deze. Hun zus had geen zin in het familiebedrijf. Ervaring in de grafische sector hadden de twee broers niet, op dat ene jaar na dat Bram in de zaak had gewerkt. Bram: “Mijn vader heeft ons niet onder druk gezet maar de vraag aan ons voorgelegd. Wij vonden het reuze interessant.” De broers hadden bovendien nog een paar jaar de tijd om te wennen aan het idee dat ze bedrijfseigenaar zouden worden. Pas in 1977 maakte het duo zijn entree in de binderij.

Fietsen
Aat, bedrijfseconoom, en Bram, bedrijfskundige, vonden direct na de schoolbanken emplooi bij pa. “Er was geen gelegenheid om nog even elders ervaring op te gaan doen. Erg was dat niet want mijn vader verwachtte niet dat wij binnen een half jaar alles zouden weten. We zijn begonnen als directie-assistent, dat is zo’n functie die je in staat stelt overal tussendoor te fietsen”, vertelt Bram. Aat: “We hadden onze taken goed afgebakend. Bram zou de commerciële zaken regelen, ik de financiële. Voor het technische deel hadden we een bedrijfsleider.”

Aangezien de broers wel graag serieus genomen wilden worden door de werknemers en, niet onbelangrijk, de klanten, deden ze een spoedcursus op de grafische school. Aat: “Er komen zoveel technische dingen op je af waarvan je geen weet hebt en waarvan je elke keer moet vragen: wat is dat?” Bram: “De mensen achter de machines beoordelen je, zeker in eerste instantie, op je technische kennis.” Sowieso moet je veel leren want wat weet je nou eigenlijk, redeneerden de broers. Bram legt het uit: “Kijk, je bent en blijft natuurlijk het zoontje van de baas. Er zijn mensen die hier al dertig jaar werken en mij vroeger, toen ik hier als kind speelde, Brammetje noemden. Ik kan nou niet zeggen: en nu is het ‘mijnheer’ voor jou! We hadden allebei gestudeerd, hadden dus een stuk algemene ontwikkeling. De rest moesten we leren.”

Cultuur
Johan is de jongste van de drie. Hij is algemeen-directeur van De Haan. In tegenstelling tot zijn broers werkte de bedrijfseconoom wel eerst elders maar niet in de grafische sector. Hij hoefde ook niet per se in het familiebedrijf te werken al het kwam het hem goed uit toen directeur De Haan van de gelijknamige boekbinderij in Zwolle te kennen gaf met de VUT te willen. Johan was net op zoek naar een nieuwe uitdaging en vond het vooruitzicht een eigen bedrijf te leiden spannend . Als voorbereiding ging hij stage lopen bij de binderij van zijn oudere broers. Hier leerde hij alles over ordervoorbereiding, kostprijsberekeningen en planning. In 1989 werd hij adjunct-directeur in Zwolle en – zoals hij zelf zegt – in het diepe gegooid. “Hoewel mijn broers me veel adviezen hebben gegeven, is de praktijk vooral mijn leerschool geweest. Boekbinderij De Haan maakt hoofdzakelijk paperbacks en Binderij· Callenbach vooral gebonden boeken. Het zijn hele andere bedrijven, ze verschillen qua cultuur, markt, klanten, levèrtijd, enzovoort.”

Met de komst van Johan in de zaak (Binderij De Haan was inmiddels volledig in handen van de familie Houtman), waren drie van de vier kinderen Houtman werkzaam in het bedrijf. De broers besloten hierop hun zus uit te kopen. Inmiddels zijn Johan en het duo Aat & Bram respectievelijk negen en dertien jaar directeureigenaar. Zij vinden dat ze de overname destijds goed hebben aangepakt door iedereen in de besprekingen te betrekken, ook hun zus en Johan, die in 1985 immers nog niet in de zaak zat. De familie liet zich adviseren. Bram: “Vooral fiscalisten zijn erg belangrijk. Zij hebben veel ervaring en hebben maar al te vaak overnames in ruzie zien eindigen. Ze weten precies hoe je een overname niet moet regelen.” En Aat vult aan: “En hoe je het zo goedkoop mogelijk kunt doen!”

De baas
De gebroeders Houtman hebben een paar jaar onder leiding van hun vader gewerkt. Was het een gemakkelijke baas? “Nou”, zegt Aat, “hij was niet makkelijk maar echt moeilijk was hij ook weer niet. Hij was vrij precies en secuur.” Bram: “Wanneer hij iets aan je vroeg en je vertelde hem niet hoe het was afgelopen, kon hij behoorlijk geïrriteerd raken. Maar ja, hij heeft natuurlijk altijd alles alleen gedaan en wilde graag de touwtjes in handen houden. Hij wilde graag alles weten!” In de kwaliteitszorg heeft dit een naam, ‘span of control’ ofwel moeite hebben met delegeren. De broers vinden niet dat dit euvel norm is wanneer vader en zoon samenwerken. “Hij was enig directeur, hij deed ook de algemene dingen maar had niet voor alles tijd. Hij liet veel over aan de verkoopafdeling en de bedrijfsleiding. Daarom vond hij terugkoppeling erg belangrijk.” Bram: ‘Ik denk wel dat hij het bij ons wat extremer deed zodat hij – we wisten nog niet zoveel – tijdig kon bijsturen als het niet helemaal ging zoals hij wilde.” Aat: “Hij zei dan: ‘dit is de weg zoals ik hem zie en we hem gelopen hebben. Je moet niet beginnen met het zoeken van allerlei zijpaden. Als je al een poosje loopt, ga je andere paden zien die je ook kunt bewandelen.’ Natuurlijk is dat moeilijk in het begin, vooral wanneer je denkt: waarom doen we het niet zo? En bovendien, als je te lang wacht, zie je die paden niet meer, dan word je bedrijfsblind!”

Afscheid
In 1985 nam Houtman senior, die in 1995 overleed, afscheid van de binderij. “Het afscheid nemen van de zaak ging wel”, vertelt Aat. “Hij heeft het in drie, vier jaar afgebouwd. Maar het thuis zijn zonder iets te doen te hebben, dat vond hij vreselijk.” Bram: “Hij heeft later wel eens gezegd dat het eerste half jaar heel erg moeilijk was. Toch heeft hij nooit een bureautje voor zich opgeëist om de boel in de gaten te houden. Hij informeerde naar de zaken, daarmee hielden zijn bemoeienissen op.”

(Gepubliceerd in Het Grafisch Weekblad, 1997)

0 replies

Leave a Reply

Want to join the discussion?
Feel free to contribute!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *