“Traprenovatie is nog steeds een nichemarkt, maar voor ons is het hoofdzaak.” In het fonkelnieuwe bedrijfsonderkomen in Weert vertellen Jan en Trea Steyvers over de groei van Upstairs Traprenovatie. Inmiddels werken ook hun kinderen Rick en Esther in het familiebedrijf dat Nederland kennis liet maken met traprenovatie. ”

De oorsprong van Upstairs Traprenovatie ligt in het Brabantse dorp Budel, op de grens van Limburg en België. Hier legden Jan en Trea Steyvers het fundament van het familiebedrijf dat in 2022 vijfentwintig jaar bestaat. “We hadden een eigen onderneming in keukenrenovatie”, vertelt Jan. “Iemand vroeg: ‘Kun jij ook iets aan onze trap doen?’ Ik riep meteen: ‘Ja, dat kunnen wij!’” Hij lacht. “Ik wist eigenlijk niets van trappen!”

Het typeert Jan Steyvers, een ondernemer pur sang en ideeën-man. Zijn echtgenote Trea is er voor de realiteitscheck. Die gouden combinatie maakt dat het bedrijf is wat het nu is: een continue innoverend marktleider in traprenovatie. De sleutel tot dit succes? De familie doet alles in eigen beheer, van productontwikkeling, productie tot en met montage. Wat ook bijdraagt, is dat Upstairs Traprenovatie een familiebedrijf is, met inmiddels de tweede generatie aan boord — én met een team medewerkers dat als familie voelt.

Upstairs traprenovatie Familie Steyvers

Traprenovatie? 

Budel, 1996. Aan de keukentafel weten Jan en Trea het zeker: Nederland zit op een oplossing voor traprenovatie te wachten, al weet Nederland dat zelf nog niet. Het is de tijd van met stof beklede traptreden en halve maantjes. Wat het echtpaar wil introduceren, is een duurzaam systeem, makkelijk in onderhoud en hygiënisch. 

De bedrijfsnaam Upstairs is er meteen, net als de gele huisstijl. Om de consument kennis te laten maken met traprenovatie, staat het echtpaar ieder weekend op markten en braderieën in Nederland en België, weer of geen weer. Trea belt de aanvragen na en doet de boekhouding, Jan zorgt voor de verkoop en monteert de trappen met zijn eigen trede over trede-systeem. Samen bouwen ze zeven dagen per week aan Upstairs én voeden hun drie kinderen Rick, Hilde en Esther op, die in de weekenden gewoon meegaan naar de braderieën. 

In het begin werkt Jan met massieve traptreden en is hij zo’n vijftien uur bezig met één trap. Dat is een lange dag voor zowel de consument als de monteur. Te lang, vindt Jan die zijn product innoveert. Hij gaat met profielen werken, voegt een aluminiumlegering toe en geeft elke trede een slijtvaste laag. In het eerste levensjaar toont Upstairs al zoveel groei, dat Jan en Trea stoppen met de keukenrenovaties en zich exclusief op trappen richten.  

Op televisie

In 2002 besluit Upstairs zich te verbinden aan het goed bekeken SBS6-televisieprogramma Klussen & Wonen met klusjesman Dennis Mulder. Het is een even kostbare als spannende investering voor het jonge bedrijf, dat inmiddels een handjevol medewerkers telt. Nieuwsgierig vragen zij een andere adverteerder naar de respons op zijn tv-actie en schrikken van zijn antwoord: het leverde hem slechts zes nieuwe aanvragen op. Met weinig verwachting bekijkt de familie de uitzending waarin Upstairs aan Nederland wordt voorgesteld. Jan: “Het aantal reacties was overweldigend. Maar liefst 3.500 consumenten vroegen informatie aan. Onze server lag er meteen uit!” Trea: “Hiervoor kon ik zelf alle aanvragen nabellen, maar dit… We hadden geen telefooncentrale maar een gewone telefoon. Overal haalden we mensen vandaan om ons te helpen. Het duurde héél lang voordat we iedereen hadden teruggebeld.” 

Ondertussen worden in razend tempo monteurs gezocht en in eigen huis opgeleid. Datzelfde jaar groeit Upstairs uit tot een middelgrote onderneming met 35 werknemers. Het familiebedrijf zet vol in op de training en coaching van het team, dat blijft groeien. 

Profilering via landelijke televisie werpt duidelijk zijn vruchten af. In 2004 stapt Upstairs in Eigen Huis & Tuin van RTL4,  met het toen al legendarische trio van klusjesman Nico, tuinman Rob en presentatrice Myrna. Na Nederland volgt al snel tv in België en zijn ze te zien in het programma Elementair. “TV werkt”, concludeert Jan. Anno 2020 kom je Upstairs Traprenovatie in vijf tv-programma’s tegen, waaronder vtwonen.  

Zelf doen

Upstairs is groot geworden door het meeste zelf te doen. Trea bedacht de bedrijfsnaam Upstairs, Jan de markante gele huisstijl en samen besloten ze om de regionale braderieën te verruilen voor landelijke televisie. Er is geen externe marketeer aan te pas gekomen. Trea tegen Jan: “Jij denkt nooit in het klein!” Jan tegen Trea: “We wisten wat we wilden! Toen we begonnen, bestond traprenovatie nauwelijks. Dat gaf ons de kans een eigen product te ontwikkelen. Nog steeds is traprenovatie een nichemarkt, maar voor ons is het hoofdzaak.”

In 2013 heeft Upstairs ook de productie in eigen hand genomen. Alle trapsystemen worden in eigen huis geproduceerd en vervolgens door eigen monteurs bij de consument thuis op maat gemaakt, met de werkbus als mobiele werkplaats. Vanwaar die keuze om zelf te gaan produceren? “We willen de kwaliteit van ons product kunnen waarborgen en blijven ontwikkelen. Dan kun je de productie het beste zelf doen, ook om te voorkomen dat anderen met jouw ideeën aan de haal gaan”, legt Jan uit. “Uiteraard zijn we eerst in China gaan kijken — want iedereen ging naar China —  om meteen vast te stellen: ‘Dat doen we niet, we blijven hier.’ Daar hebben we nog geen minuut spijt van gehad.”

Ups en downs

Zoals alle bedrijven kent de ontwikkeling van Upstairs niet alleen ups maar ook downs. In 2010 brengen enkele verkeerde beslissingen, in combinatie met de ongekend zware kredietcrisis, het familiebedrijf op de rand van de afgrond. In de woorden van Jan: “Toen zijn we op ons bek gegaan.” Na een onstuimige zomer start Upstairs met 35 medewerkers weer op. Trea: “We zijn in feite opnieuw begonnen, met een klein team en een platte bedrijfsstructuur. We geloofden in ons product en onze medewerkers vochten met ons mee om de consument hier weer van te overtuigen.”

De grootste klap komt echter in 2017. Trea voelt zich niet lekker en blijkt als niet-roker longkanker te hebben. De ziekte behandelen zou niet leiden tot herstel maar haar levensduur rekken. Die diagnose zet het familiebedrijf op z’n kop. De medewerkers van Upstairs gaan rondom de familie staan. Trea ondergaat experimentele behandelingen, bijgestaan door Jan en de kinderen. Maandenlang is de familie niet op de zaak, maar het bedrijf blijft doordraaien. 

“Het typeert ons familiebedrijf”, menen Jan en Trea. “We zijn er echt van overtuigd dat, ook als wij drie jaar niet zouden zijn gekomen, ons team het bedrijf had voortgezet. Misschien hadden ze bepaalde dingen anders gedaan dan wij, maar ze zouden Upstairs met trots en doorzettingsvermogen hebben voortgezet. Daar zijn we iedereen zo dankbaar voor.” Nu drie jaar later werkt Trea nog aan haar herstel en lijkt de therapie aan te slaan. Jan is weer volop in de weer voor Upstairs, waar inmiddels ook de kinderen Rick en Esther werken. De ziekte van Trea heeft de familie nog dichter bij elkaar gebracht. Rick en Esther hebben nu nog meer de drang om het levenswerk van hun ouders voort te zetten.

De tweede generatie 

In dat moeilijke jaar 2010 loopt zoon Rick (30) stage in het familiebedrijf, vanuit zijn studie International Business. ”Ik leerde ontzettend veel in die turbulente tijd en wist meteen dat ik wilde blijven”, vertelt hij enthousiast.  Voelde hij zich verplicht om in het familiebedrijf te gaan? “Zeker niet”, benadrukt Rick. “Ik wilde het zelf. Iedereen in mijn omgeving, óók mijn ouders, raadde me aan om eerst een paar jaar elders werkervaring op te doen, maar dat wilde ik niet. Ik sprak met de Raad van Advies en met medewerkers, haalde er zelfs studies bij waaruit bleek dat het heus niet verkeerd is om in het eigen familiebedrijf te starten. Voorwaarde is wel dat je goed moet worden begeleid. Dat word ik. De afgelopen jaren heb ik de kans gekregen om naast mijn vader te lopen en mijn eigen weg te bewandelen.”

Vier jaar geleden komt ook dochter Esther (26) het team versterken. Na afronding van haar hbo office management kijkt ze naar Upstairs.  “Ik wilde niet dat er een functie speciaal voor mij zou worden gecreëerd maar er was genoeg te doen op het gebied van office- en projectmanagement.” Dochter Hilde (28) heeft net als haar ouders voor het ondernemerschap gekozen en is na haar studie International Business begonnen met een eigen cosmetic start-up. Met regelmaat wordt ze ingevlogen voor een frisse blik aan de keukentafel.

Zo moeder, zo zoon

Anno 2020 staat Rick naast zijn vader in het management en is Esther verantwoordelijk voor bijzondere projecten, zoals het nieuwe kenniscentrum Staircampus. Bang voor twee kapiteins op één schip is ze niet. “We bewandelen allebei andere paden en daarom kunnen wij heel goed samenwerken. Rick is degene die het bedrijf leidt en gaat leiden en de volledige verantwoording op zich neemt. Ik sta midden in het bedrijf.” Net als haar vader een gevoelsmens, wil Esther het familiegevoel in het bedrijf vasthouden. “Dat lukt goed. De afgelopen vier jaar hebben we zeker vijftien keer mogen vieren dat iemand 12,5 jaar in dienst is! We zijn toch één familie.” 

Waar Esther op haar vader lijkt — Jan: “Ik laat mijn gevoel de boventoon voeren” — lijkt Rick met zijn bedachtzame, analytische managementstijl meer op Trea. Net als zijn moeder zorgt hij voor de realiteitscheck, als die nodig is. Esther: “Die combinatie is in ons geval goud; ze vullen elkaar aan.” Rick: “Ik vind het heel leuk om samen met mijn vader de lijnen uit te zetten en ideeën om te zetten naar plannen. Waar we nu staan komt niet enkel door de gesprekken aan de keukentafel, maar doordat het gedachtegoed en de passie wordt gedragen door het hele bedrijf. We geven onze medewerkers de ruimte daarvoor, zo kunnen ook zij zich blijven ontwikkelen.’’

Toekomst

In 1996 hadden Jan en Trea nooit durven denken dat hun geesteskind, traprenovatie, zo succesvol zou worden. Ze hebben nog volop ambities, onder andere om Upstairs in het buitenland verder te laten groeien. Jan: “In Nederland en België is traprenovatie tegenwoordig heel bekend, vooral door onze samenwerking met vtwonen en andere woonprogramma’s, in het buitenland is dat nog anders. We willen ook de Duitse consument kennis laten maken met traprenovatie, zoals we dat ook in Nederland en België deden: stap voor stap.” 

Samen kijken ze nu verder naar de toekomst. Jan gaat nu bijvoorbeeld Esther begeleiden zoals hij bij Rick heeft gedaan. En Jan en Trea zullen hun ervaring in het ondernemerschap delen met Hilde.  Jan: “Als gezin praten we met regelmaat over een familieconvenant waarin we precies vastleggen wat het bedrijf wil zijn en hoe het zich moet voortzetten. Want één ding is zeker: de factor familiebedrijf wordt gekoesterd, ook door de 120 werknemers.’’ Trea: “Ze vinden het prettig vanwege de continuïteit van het bedrijf. Dat geldt ook voor Jan en mij. En wie weet, mogelijk wordt het bedrijf ooit nog doorgegeven aan een derde generatie. Het is een voorrecht om met je kinderen te mogen werken.”

Dit verhaal verscheen in 2020 in het magazine Upstairs, een uitgave van Upstairs Traprenovatie. Tekst: Florine Koning. Foto: Ad Utens.

“We zijn een klein bedrijf in een markt met een handvol grote spelers en moeten het hebben van innovaties en bijzondere producten.” In Twekkelo vertellen Diane en Jacqueline Roerink over Zuivelhoeve, een hecht familiebedrijf. 

“Trots om een familiebedrijf te zijn?” Nee, dat is Diane Roerink niet. “Een familiebedrijf is wat je bént. Ik ben wel trots op wat we mogen dóen.” In 1981 begon Diane, samen met haar man Gerjhan,  Zuivelhoeve. Allebei kwamen ze van de boerderij en hadden ze het idee dat hun dertig koeien best wel eens de leveranciers van mooie zuivelproducten konden zijn. Maar dan op een nieuwe manier. Diane: “We gingen op zoek naar andere manieren om melk te verwaarden. Waarom niet een mooi product maken en dat direct aan de consument aanbieden?”

Klompenschuur

In een oude klompenschuur op de boerderij van Diane haar ouders, begonnen ze hun winkel. “We verkochten pure zuivel: karnemelk, melk, kwark, yoghurt. We schepten de yoghurt in een emmertje en voegden fruit toe. Dat was iets nieuws en lokale kranten pikten het op. Die aandacht zorgde meteen voor aanloop. Onze klanten zagen waar het product vandaan kwam: van een echt boerenbedrijf, waar ook mijn opoe meehielp. Dat hij elke dag klokslag twaalf naar huis ging voor de lunch, ook al stonden er klanten in de winkel, vond men vooral leuk. Het maakte de authenticiteit van Zuivelhoeve als boerderijwinkel voelbaar. De transparantie die Zuivelhoeve ook nu nog kenmerkt, was er meteen.” 

Boerderijwinkel in de stad 

Kort nadat de eerste winkel was geopend,  openden Diane en Gerjhan een tweede winkel in Enschede-Zuid. “Dat klanten naar onze boerderijwinkel buiten stad kwamen, was bijzonder”, vertelt Diane. “Aangezien consumenten het liefst hun boodschappen in de buurt doen, wilden we ook een winkel vestigen in een woonomgeving, maar wel in de sfeer van onze boerderijwinkel.” Diane vond een smalle winkel van slechts 2,5 meter breed in een winkelcentrum, die ze ombouwde tot boerderijwinkel. Die winkel was de tweede met de naam Zuivelhoeve. 

In Twekkelo werkten Gerjhan en Diane dag en nacht aan de groei van hun bedrijf. Gerjhan richtte zich op het ontwikkelen van lekkere zuivelproducten terwijl Diane voor de winkels zorgde. Inmiddels zijn er 64 winkels in heel Nederland en komen er nog meer bij. 

Tweede generatie

In 2011 kwam dochter Jacqueline (32) in het familiebedrijf. Zij is verantwoordelijk voor de marketing. “Het was niet vanzelfsprekend dat dit zou gebeuren”, vertelt ze. “Ik had in Rotterdam bedrijfskunde gestudeerd en werkte bij een supermarktbedrijf, in een heel andere omgeving dan Zuivelhoeve. Op een dag realiseerde ik me dat ik ideeën had over de ontwikkeling van Zuivelhoeve en van het een kwam het ander. Ik ben dankbaar voor de kans die ik gekregen heb.”

Ook zus Jorieke (27) en broer Niels (24), allebei elders werkzaam, hebben aangegeven op termijn in het familiebedrijf te willen komen. Jacqueline: “We hebben alle drie wat met food. Houden ervan nieuwe smaken te ontdekken, rond te kijken in supermarkten, trends te zien, natuurlijk ook in het buitenland. We zijn geïnspireerd geraakt door onze ouders en het familiebedrijf. Hoe het is om met je familie te werken? Ontzettend leuk! We delen dezelfde passie.” 

Dessert Meesters

Diane: “We zijn vanaf de eerste dag van Zuivelhoeve bezig geweest ons bedrijf te innoveren. We zijn een klein bedrijf in een markt met een handvol grote spelers en moeten het hebben van innovaties en bijzondere producten. Naast onze originele Zuivelhoeve producten staan we altijd open voor nieuwe avonturen. Zo hebben we in 2015 Van der Poel Desserts toegevoegd, een familiebedrijf dat met ambachtelijke ijsrecepturen desserts maakt. Dat past goed bij ons!”

Van der Poel maakt al ijs sinds 1925 en heeft diverse ijssalons in het oosten van het land die zeer hoog staan aangeschreven. “Op een goed moment gingen ze naast hun beroemde ijs ook desserts maken, die tak hebben wij overgenomen. Om naamsverwarring met de ijssalons te voorkomen, hebben we ons bedrijf Dessert Meesters genoemd. De bijzondere recepturen van de familie Van der Poel vormen nog steeds de basis van ons ijs, aangevuld met nieuwe, eigen recepturen. Wij willen lekker ijs maken, premium ijs voor de feestdagen maar ook voor in het seizoen.” 

Roerink Food Family

De Dessert Meesters en Zuivelhoeve vormen samen de Roerink Food Family, die inmiddels 250 leden telt. Toch blijft de factor familiebedrijf een rol spelen. Diane: “Ik ken iedereen en iedereen kent ons. We zijn één familie.” De familie zélf breidt ook uit. Zo werkt schoonzoon Pepijn Lubbers in het familiebedrijf, voor Dessert Meesters. Pepijn: “Dessert Meesters is specialist in feestdagen, je zet echt iets bijzonders op tafel. In heel Europa en zelfs daarbuiten vinden de desserts hun weg, onder meer als private label van grote supermarktketens.” 

Ondertussen blijft ook Zuivelhoeve het assortiment van onmeunig lekkere zuivelproducten uitbreiden. Jacqueline: “Onze wens is dat je Zuivelhoeve echt overal tegenkomt, ook in België en Duitsland. In Nederland vind je onze zuivelproducten in supermarkten, in zorginstellingen, bij tankstations en op NS stations en natuurlijk in de 64 eigen winkels.”  

Transparantie

Tot op de dag van vandaag wordt de zuivel geproduceerd in de boerenomgeving in Twente. “What you see is what you get”, zegt Diane. “Transparantie kenmerkt de Zuivelhoeve.” Over één ding is ze minder transparant. “Onze yoghurt is zó stevig dat je hem met de vork kunt eten. Hoe we dat doen, is ons geheim. We hebben het productieproces in de loop der jaren natuurlijk wel gemoderniseerd. Ik ben trots op de kennis die is ontstaan. Ik vind het ontzettend mooi dat de tweede generatie nu werkzaam is in ons bedrijf. Het geeft me vleugels en geeft het werk nog meer glans. Het is mooi om door te geven wat we hebben opgebouwd.” 

Dit verhaal verscheen in 2019 in het special magazine Family Business, een uitgave van Goo Media in opdracht van Zuivelhoeve. Tekst: Florine Koning. Foto: Goo Media.

In 2019 bestaat Smeding Groenten en Fruit 85 jaar. Het familiebedrijf is de grootste leverancier van AGF aan de foodservice in Nederland. Maar het begon allemaal met een eenvoudige handel in groenten en fruit. Een innovatieve mindset deed de rest.

De oorsprong van Smeding Groenten en Fruit gaat terug naar 1934 toen Rients Smeding ondernemer werd. In zijn kantoor in Sint Annaparochie vertelt kleinkind Sjaak Smeding (1968), anno 2019 algemeen directeur van Smeding, hoe met name zijn grootmoeder de drijvende kracht was in de opstart van een handel in aardappelen, groenten en fruit (AGF). De producten werden via de veiling verkregen en door Rients met paard en wagen langs de deuren verkocht. Al snel opende de familie een winkel in Wommels en voegde snijbloemen toe aan het assortiment. 

Zijn eigen ding doen

De winkel werd met strakke hand aangestuurd en was druk bezet door de rest van het Smeding gezin. Oepke was onrustig en greep zijn kans om zelf een groentewinkel te beginnen in het nabije Easterein. Sjaak Smeding: “Mijn vader wilde zijn eigen ding doen, niet iets samen met zijn broers en zussen. Ook wilde hij ‘zo groot mogelijk’ worden. Hij werd hierin gesteund door zijn vrouw Liesje.” 

In 1960 kocht het stel een grotere, al bestaande groentewinkel in Harlingen. “Dat was een grote stap voor mijn ouders”, weet Sjaak. “Door drie rijdende winkels in te zetten, vergrootte mijn vader het afzetgebied van zijn groenten en fruit. De open, elektrische wagentjes gingen dagelijks langs de deuren, vergelijkbaar met een hedendaagse retailer!” Tegelijkertijd werkte Oepke als commissionair op de veilingen, waar hij AGF inkocht voor zijn eigen winkel en voor supermarkten. 

Convenience

Vader Oepke’s eerste stap in het creëren van convenience was het wassen en koken van rode bieten; supermarkt SPAR was een van de afnemers. In 1978 kwam zoon Rieny in de zaak, wiens jeugd voor een groot gedeelte door die rode bieten werd bepaald, vertelt Sjaak. “Rieny zette voor de zaterdagse voetbal éérst de bieten op en ging na de wedstrijd meteen naar huis om ze van het vuur te halen. Zo betrokken was hij!” De wens om consumenten en retailers te ontzorgen kreeg zo steeds meer vorm. Rieny haalde zijn vader over om een groothandel te beginnen op het veilingterrein in het Friese Berlikum. Wat niet via de veiling te krijgen was, zou Smeding via de groothandel kunnen aanvullen. 

Foodservice

Een paar jaar later kwam ook broer Sybo (1960), als commerçant, in het familiebedrijf. Waar Rieny zich boog over zaken als inkoop en volumes, was Sybo de man van de originele ideeën. Sjaak: “Al in de jaren ’80 ontwierp hij een sinaasappelpers voor supermarkten, waarmee consumenten zelf vers sap konden persen.” Het idee illustreert de ambitie van Smeding om het klanten gemakkelijk te maken.

Om niet twee kapiteins op het schip te hebben, werd een tweede groothandel overgenomen in Leeuwarden, die onder de verantwoordelijkheid van Sybo zou vallen. Een tweede groothandel op steenworp afstand van de eerste, bleek in de praktijk echter niet praktisch. Het bracht Sybo op het idee om de afzet zelf te vergroten door een reeks groentewinkels te openen onder de naam Fruitshop. De meest succesvolle winkel was gevestigd in Nes op Ameland en werd door Sybo zelf aangestuurd. “De eilander horeca werd een zeer bepalende klant”, aldus Sjaak. “Je zou kunnen zeggen dat dit het begin was van AGF-foodservice.” 

Smeding Groenten en Fruit expandeerde rap. Sjaak: “Mijn vader en broers kochten steeds meer loodsen en uiteindelijk de veiling in Berlikum. Onze klanten wilden een vaste prijs en niet de wisselende dagprijzen van de veiling.” In 2001 nam de Sligro Food Group een aandeel in Smeding waardoor het Friese familiebedrijf zich sterker kon gaan focussen op foodservice, naast foodretail. Sjaak: “Met de combinatie van foodservice en foodretail hebben we een unieke plaats verworven in de markt.” 

Factor familiebedrijf

In 2017 en 2018 namen respectievelijk Rieny en Sybo afscheid van het familiebedrijf. Hoe zit het met Sjaak? Toen Rieny in 1978 de zaak inkwam, was hij pas tien jaar.  Als jongvolwassene zag hij geen rol voor zichzelf weggelegd in het familiebedrijf, ging studeren, behaalde na zijn BA (Hons), post-graduate credits bij Michigan State University en was research fellow bij de University of North Londen waar hij aan zijn MPhil/PhD werkte. Vervolgens maakte Sjaak carrière in de ICT. “Na bijna twintig jaar in de wereld van bits en bytes, zei Rieny: ‘Sybo en ik denken dat het mooi zou zijn als jij Smeding Groenten en Fruit gaat leiden.’” Even twijfelde Sjaak. “Hoewel ik ben opgegroeid tussen de bloemkolen, heb ik geen diepgaande kennis van AGF, wél van ICT.” 

Dat laatste sluit mooi aan op de ontwikkeling die Smeding Groenten en Fruit nu doormaakt en die Sjaak inmiddels vormgeeft als algemeen directeur. “ICT is enorm belangrijk in de huidige bedrijfsvoering. Ik begrijp het belang van ICT om ons mooie familiebedrijf toekomstbestendig te maken. Ik ben nu 2,5 jaar bezig en super enthousiast. Smeding pakt kansen, is echt een partner van bedrijven.” 

Plannen en plotten

Inmiddels heeft het familiebedrijf in alle vestigingen van Sligro shop-in-shops, onder de eigen naam Smeding en met eigen medewerkers. Daarnaast belevert Smeding een aantal supermarkten met sterk uiteenlopende formules van full service tot discount, klein tot groot en off en online retail. Sjaak: “Wij adviseren bij het plannen en plotten. Hoe kun je een supply chain optimaliseren? Er valt veel winst te behalen op het gebied van de juiste beschikbaarheid. Het juist voorspellen van onze gevarieerde klantengroep en de perfecte balans vinden tussen te veel en te weinig, is voor ons het dagelijkse spanningsveld met als doel:  zero waste.” 

Meerwaarde

Sjaak hoeft niet lang na te denken over de sterke punten van het familiebedrijf. “In ons bedrijfsmodel komen foodservice en retail samen. We zijn sterk in de regie van het aanleveren van gedifferentieerd AGF, van de meest minimale discount tot full service. Snackbar of sterrestaurant, duurzame of biologische teelt, online en offline handel: we kunnen snel leveren.” Ook met zijn werkwijze wil het familiebedrijf zich onderscheiden. “We zijn een doelmatige business, initiatiefrijk en vernieuwend en denken in passende oplossingen voor onze klanten — gedifferentieerd denken dus.”

Dat Smeding Groenten en Fruit een familiebedrijf is, heeft grote meerwaarde voor Sjaak. “Als familiebedrijf kijken we naar de lange termijn. Ik werkte lange tijd voor een beursgenoteerd bedrijf: dat is onvergelijkbaar. Ook duurzaamheid speelt een grote rol binnen ons bedrijf en dan doel ik niet alleen op de teelt van AGF en onze bedrijfsvoering, maar ook op de zorg voor onze medewerkers. Smeding is een  belangrijke werkgever in de regio. Verder streven we duurzame relaties met klanten na. We willen betrouwbaar zijn.”

Dit verhaal verscheen in 2019 in het special magazine Family Business, een uitgave van Goo Media in opdracht van Smeding Groenten en Fruit. Tekst: Florine Koning. Foto: Goo Media.

Een feilloos gevoel voor visibility maakt dat Van Ginderen sinds 1970 zichtbaar is in het Haagse straatbeeld. “Maar ook: doen wat je belooft”, aldus grondlegger Sjaak van Ginderen. Het familiebedrijf is een begrip in Den Haag.

Hoewel Sjaak van Ginderen niet uit een ondernemersfamilie komt — zijn vader zat bij de Rijkspolitie — wist hij als kind al dat hij voor zichzelf wilde gaan werken. Na afronding van de mts en vervulling van zijn dienstplicht bij de Koninklijke Luchtmacht, ging hij aan de slag bij een installateur. “Na drie maanden wist ik al: ik ga voor mijzelf beginnen. In 1970 ben ik in de kelderbox van mijn ouderlijk huis begonnen met één klant. Mijn ouders wonen het prachtig. Die eerste klant was een vriend met een motor-revisiebedrijf. Ik legde er de elektrische installaties opnieuw aan.”

Tijdens zijn dagelijkse rit over de Laan van Meerdervoort passeerde de jonge ondernemer een leegstaand hoekpand. “Een eigen bedrijfspand vond ik professioneel. Bovendien wilde ik opvallen, wat met een hoekpand goed zou kunnen. Mijn ouders — maar ook mijn beide opa’s, oma, oom en tante — leenden mij geld om het pand te kunnen kopen.” 

Katoenen bedrading

Van meet af aan ging het goed met Van Ginderen. Overal in Den Haag lagen nog katoenen leidingen die vervangen moesten worden. Aanvankelijk ging Sjaak’s vader mee om in de weekenden draad te trekken, maar al snel waren meer handen nodig. De eerste medewerkers waren stagiairs van zijn oude school, de mts. Via die route zou Van Ginderen nog veel meer medewerkers verwerven van wie de meesten nog altijd voor Van Ginderen werken. 

Het vele werk maakte dat bedrijfswagens nodig waren. Sjaak: “In de jaren ‘70 kon je bedrijfsauto’s alleen in het wit, blauw of rood krijgen. Doordat ik gebruikte wagens van de PTT kocht, kon ik ze overspuiten in mijn gewenste kleur: geel.” Het was de geboorte van de iconische bedrijfswagen van Van Ginderen die nog altijd Den Haag doorkruisen.

Kiezen voor Den Haag

Van Ginderen bleef groeien. De ondernemer realiseerde zich dat hij enkel continuïteit zou kunnen leveren met kwaliteit. “Daarom koos ik ervoor om alleen in Den Haag en omstreken werkzaam te zijn. Klanten willen dat een probleem meteen wordt opgelost. Dat kun je alleen waarmaken als je dichtbij bent.”

In 1991 verhuisde Van Ginderen naar het huidige bedrijfsonderkomen, ook een hoekpand “met een hoge attentiewaarde”, zoals Sjaak van Ginderen zegt. Het pand werd gebouwd door de HABO. Sjaak: “Dit was mijn grootste klant en zo gaf ik wat terug.” Het typeert de manier van zakendoen van Van Ginderen. 

Sportsponsoring

In 1995 vergrootte Sjaak van Ginderen de naamsbekendheid van zijn bedrijf nóg meer door shirtsponsor te worden van voetbalclub ADO Den Haag. “Het heeft ons veel klanten gebracht”, stelt Sjaak vast. ADO was niet de enige club die Van Ginderen sponsorde. “We steunden zo’n twintig clubs, behalve voetbal ook handbal en hockey. Dat deden we via borden aan het sportveld. Deze clubs waren vaak klanten, we hadden er de elektriciteit aangelegd of vernieuwd en gaven zo wat terug. Later legden we ook alarminstallaties aan. Als dat eigenlijk te duur was, ruilden we voor sponsoring. Met alle clubs die we sponsorden, hadden we al een relatie. Er moest een verbinding zijn. Dat vond ik belangrijk.” 

In 2011 werd Sjaak persoonlijk geridderd in de orde van Oranje Nassau. Eerder nog, in 1995, had Van Ginderen de Zilveren Ooievaar, de ondernemersprijs van Den Haag, ontvangen als dank voor zijn bijdrage aan Haagse sportclubs en andere maatschappelijke diensten. 

“Als klanten een probleem hebben, willen ze dat dit meteen wordt opgelost. Dat kun je alleen waarmaken als je dichtbij bent.”

Sjaak van Ginderen

Waardering

Een jaar of tien geleden trok Sjaak van Ginderen zich terug uit het bedrijf, al komt hij nog elke week langs. “Ik heb altijd de kansen die ik zag, gegrepen”, reflecteert hij. “Natuurlijk moet het je ook gegund worden, maar die gunfactor verdien je door je afspraken na te komen. Ik ken niemand die spijt heeft van een samenwerking met Van Ginderen. Niemand!”

Onveranderd is elektriciteit de kernactiviteit van Van Ginderen. “We blijven groeien door te focussen op nieuwe ontwikkelingen en ervoor te zorgen dat medewerkers beschikken over de vereiste opleidingen.” Maar er is nog iets dat het succes van een onderneming bepaalt, voegt Sjaak toe. “Ik geef iedereen vertrouwen. Ik voel me sterk verbonden met de medewerkers, van wie de meesten al lang voor ons werken. Waardering is van groot belang, die geef ik. Ik ben trots op alles wat hier gebeurt.”

Van Ginderen werd in 1970 opgericht in Den Haag als eenmanszaak. In zijn bijna vijftigjarige bestaan is het Haagse bedrijf uitgegroeid tot een beeldbepalend elektrotechnisch installatie- en beveiligingsbedrijf in de regio Haaglanden met honderd medewerkers op de loonlijst, aangevuld met de nodige uitzendkrachten en ZZP’ers. 

Dit verhaal verscheen in 2019 in het special magazine Family Business, een uitgave van Goo Media in opdracht van Van Ginderen Tekst: Florine Koning. Foto: Van Ginderen.

In 2018 bestaat de Lammerink Installatiegroep 55 jaar. Erik Lammerink bouwde het installatiebedrijf, dat zijn vader Ben in 1963 grondvestte, uit tot een landelijke speler, gespecialiseerd in hoogwaardige technische installaties.  

Erik Lammerink hoeft niet lang na te denken over de vraag wat bijzonder is aan een familiebedrijf: “Familiebedrijven doen het beter en zijn anders! Iedereen loopt net wat harder, de betrokkenheid is groter. Ik zie dat terug in een laag ziekteverzuim, terwijl we werken in de bouwsector. Familiebedrijven zijn betrouwbaar, solide, betrokken, ondernemend en innoverend. Ze hebben oog voor de continuïteit van de onderneming en de lange termijn.“ Het zijn precies die eigenschappen in combinatie met de specialistische kennis die maken dat grote landelijke bedrijven familiebedrijf Lammerink bellen. “We klaren klussen die andere, vaak grotere, ondernemingen naast zich neerleggen, maar passen bij onze technische kennis en kunde en onze flexibele instelling als familiebedrijf.” 

In 1986 ging Erik aan de slag in het familiebedrijf dat zijn ouders met “onvermoeibare inzet hadden opgebouwd”, zoals hij vertelt. Lammerink was op dat moment vooral actief in de omgeving van Ootmarsum. De ambities van Erik reikten echter verder. Onder zijn leiding groeide het aantal medewerkers naar tweehonderd en ontwikkelde Lammerink zich tot een landelijke speler in de installatietechniek, met een focus op multidisciplinaire opdrachten in een kennisintensieve omgeving.

“Familiebedrijven doen het beter en zijn anders! Iedereen loopt net wat harder, de betrokkenheid is groter.”

Erik Lammerink

Zakenman van het Jaar

De sfeer in het bedrijf is goed, open en amicaal. Erik: “Toen de economische crisis in 2013 voor Lammerink voelbaar werd, hebben alle medewerkers een tandje bijgezet. Samen met onze vaste relaties zijn we goed door de crisis gekomen en haalden we in 2017 zelfs de hoogste omzet uit onze geschiedenis.” 

Voor de wijze waarop Erik Lammerink zijn bedrijf door de crisisjaren loodste, ontving hij in 2014 de onderscheiding Twentse Zakenman van het Jaar. Uit het juryrapport:  “De jury is van mening dat hij het bedrijf op creatieve wijze door de crisis wist te loodsen. Met zijn veelzijdige, met name commerciële en technische, talenten weet hij steeds weer nieuwe mogelijkheden en markten te ontdekken met innovatieve producten en diensten. […] Geloofwaardigheid, focus op service, oog voor duurzaamheid, transparantie, enthousiasme, positivisme en aandacht voor de ontwikkeling van jeugdig technisch talent. Dat zijn een aantal kwalificaties van deze bevlogen, integere en ambitieuze ondernemer.” 

Turnkey installatiewerk

Elektrotechniek, werktuigbouw, regeltechniek, domotica, telecom, beveiliging, de kracht van Lammerink is het totaalconcept. Erik: “Dat bieden niet alle bedrijven aan. We hebben bewust gekozen voor die veelheid aan disciplines en hebben de specialistische kennis toegevoegd. Klanten willen ontzorgd worden.” De organisatie van het familiebedrijf is aangepast aan dit ‘turnkey installatiewerk’, zoals ze het bij Lammerink noemen. “We worden regelmatig door grote landelijke opdrachtgevers ingehuurd omdat wij de kennis, de kunde én de monteurs hebben om werk te doen dat zijzelf niet kunnen. Onze kracht is dat wij specialisten in dienst hebben.”

De investeringen die voortvloeien uit die keuze hebben geleid tot markante opdrachten, zoals de vernieuwing van het Earth Simulation Lab van de Universiteit Utrecht en de nieuwbouw van het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum in Marknesse. In dit nationale kenniscentrum voor de lucht- en ruimtevaart in Nederland legde Lammerink onder andere toegangscontrole op defensieniveau aan. Erik: “Het is de grootste opdracht uit onze geschiedenis.”

Rechterhand

Erik’s echtgenote Ria werkt volop mee in de zaak. “Erik is er voor zijn klanten, dag en nacht”, vertelt zij. “Dat wordt gewaardeerd.” Ria begon op de planning en administratie en is tegenwoordig gastvrouw en ‘manusje van alles’, zoals ze zelf zegt. “Mijn rechterhand”, aldus Erik. Of hun zoons straks het familiebedrijf voortzetten? Ze moeten het zelf weten, vindt Erik. “Vroeger was je als kind meteen de beoogd opvolger. Wij laten ze vrij in hun keuze.”

Ondertussen blijft Lammerink volop investeren in specialisatie, een continu proces in een markt die snel innoveert. Erik: “Lammerink is een mooi bedrijf, landelijk actief, met een gezonde toekomst. We houden onze ogen altijd open voor nieuwe ontwikkelingen. Ook dat kenmerkt het familiebedrijf.”

1963 Ben Lammerink richt zijn installatiebedrijf op in Reutum.
1964 Verhuizing naar Ootmarsum. 
1984 Ontstaan Lammerink Installatiebedrijf BV.
1986 Erik Lammerink in dienst.
1999 Erik Lammerink wordt eigenaar van de Lammerink Installatiegroep.
2015 Twentse Zakenman van het Jaar 2015.

Dit artikel verscheen in 2018 in special magazine Family Business, een uitgave van Goo Media in opdracht van Lammerink Groep. Tekst: Florine Koning. Beeld: website Lammerink Groep en Family Business.

Marcel Wesseling en zijn zwager Wilfred van Wattum zijn eigenaar van Wesseling Logistics in Sassenheim. Een koninklijk familiebedrijf dat in 1906 het daglicht zag. Van trekschuit tot modern logistieke dienstverlener, een geschiedenis in vogelvlucht. 

Van een bedrijf dat in 1906 begon met één trekschuit  in een nog vrijwel autoloze wereld, is Wesseling Transport uitgegroeid tot een moderne, veelzijdige dienstverlener in de logistieke sector. In 111 jaar heeft het bedrijf bepaald niet stilgestaan, maar één ding is nooit veranderd: Wesseling is nog steeds een familiebedrijf en zal, als het aan de huidige directie ligt, dat altijd blijven.

In 2006 bestond Wesseling honderd jaar. De vader van Marcel, John, liet de geschiedenis van het bedrijf op papier zetten en diende een aanvraag in voor het predicaat ‘koninklijk’. In het jubileumjaar 2006 werd dit toegekend, waarmee ‘hofleverancier Wesseling’ toetrad tot het selecte gezelschap van koninklijke bedrijven in Nederland.

Aan tafel in Sassenheim benoemen Marcel Wesseling en Wilfred van Wattum de meerwaarde van een familiebedrijf in het algemeen en Wesseling in het bijzonder. “Betrokkenheid. Hier werken betrokken mensen, dat dragen we uit.” Ook de leden van de samenwerkingsverbanden DHB en Teamtrans waarin Wesseling participeert, zijn familiebedrijven.

Overname

Marcel was als kind al vaak het bedrijf te vinden. Hij maakte vrachtwagens schoon, ging met de chauffeurs mee. Toch ging hij na de middelbare school niet meteen voor zijn vader werken. Hij doorliep  eerst de IVA in Driebergen en werkte daarna enkele jaren in Duitsland bij een internationale expediteur. “Zo kon ik de benodigde werkervaring ‘buiten’ opdoen. Toen een neef van mijn vader in 1994 onverwacht overleed, maakte ik eerder dan verwacht mijn entree.”

Marcel doorliep diverse afdelingen: verkoop, planning, relatiebeheer en uiteindelijk operations. “Het paste goed bij me. Ik merkte hoe leuk ik het contact met de klanten en chauffeurs vond.” In 2001 nam hij de aandelen over van zijn vader John. Datzelfde jaar ging de huidige mededirecteur Wilfred van Wattum in het familiebedrijf aan de slag als medewerker op de planning en klantenservice. Ook de zussen van Marcel, Anja en Leonie werken in het familiebedrijf.

De vierde generatie

In 2012 werd Wilfred mede-aandeelhouder. De twee directeuren hebben de taken verdeeld: Marcel is als algemeen directeur verantwoordelijk voor operations, Wilfred is commercieel directeur. “Ik moest wel even mijn rol vinden”, vertelt Wilfred. “Ik was nu ‘een van de familie’ en dan werd het toch even stil als ik de kantine binnenkwam. Dat is nu niet meer zo.” Hoe was het voor Marcel, als ‘zoontje van de baas’? Verwachtte vader John meer van hem dan van anderen? “Nee hoor”, vertelt hij. “Ik ben niet vies van werken en bied graag de helpende hand. Ze weten hoe ik in elkaar zit. Ik ben van jongs af aan in de organisatie betrokken maar heb nooit op een gouden zetel gezeten.” 

Klaar voor de toekomst

Wesseling Logistics heeft inmiddels 125 werknemers. De meesten komen uit de buurt, wat Wesseling tot een van de grotere werkgevers in de regio maakt. In Sassenheim, waar nog steeds het hoofdkantoor van de onderneming is gevestigd, is een crossdock-locatie. Hier worden 24 uur per dag vrachtwagens in- en uitgeladen en worden dagelijks goederen voor ca. 2.500 afleveradressen klaargezet. Op de warehouse-locaties verwerkt het familiebedrijf dagelijks circa 150 orders die voor 90% ook via de distributie van Wesseling worden afgeleverd in de Benelux. De overige 10% wordt afgehaald door externe vervoerders.

Marcel en Wilfred hebben de afgelopen jaren grote investeringen gedaan in panden, materiaal, automatisering en  medewerkers. Hierdoor kan het bedrijf de ingezette groei aan en kunnen de vragen en behoeftes van de opdrachtgevers worden ingevuld.

Ook op vragen en ontwikkelingen in de markt speelt het bedrijf in. Zo heeft Wesseling naast de bestaande activiteiten een nieuwe Pharma warehousing geopend.

De twee eigenaren zien een stuk distributie van B2B-markt naar de B2C-markt verschuiven. “Door de toename van e-commerce zien we een groei in de B2C-markt en daarom investeren we ook in IT en aangepast materiaal om de particulier op de juiste manier te beleveren.”

De vijfde generatie

Zowel Marcel als Wilfred hebben jonge kinderen. “Ons doel is zeker om het bedrijf over te dragen aan de vijfde generatie”, vertellen ze. “Maar: ze moeten het willen én ze moeten het kunnen. We hebben de laatste jaren heel veel in het bedrijf geïnvesteerd waardoor het is ingericht voor de toekomst. Over tien, vijftien jaar zijn de kinderen oud genoeg om het eventueel over te nemen.”

Dit verhaal verscheen in 2018 in het special magazine Family Business, een uitgave van Goo Media in opdracht van Wesseling Logistics. Tekst: Florine Koning. Foto: Goo Media.