De goodwill van Het Jagershuis
In één van de deftigste straten van Den Haag, de Hoogstraat, huisde bijna een eeuw lang Het Jagershuis. Het was hét adres waar de Hagenaar van stand zijn jacht-, ski- en rijkleding kocht. Het zat het Jagershuis niet altijd mee. Vooral de goodwill die het echtpaar Van den Nieuwenhuysen voor de overname van hun eigen zaak moest betalen, was een zware last.
Dit verhaal verscheen in 2001 in het tijdschrift Familiebedrijf. Tekst: Florine Koning.
25 januari 2001, de op één na laatste dag van Het Jagershuis. Alles is te koop die dag. Een oude fauteuil, enkele stoelen en tafels, een etalagepop en de laatste kledingstukken. “Doodzonde, dat juist deze winkel nu de deuren sluit, echt, vréselijk”, zegt een oude dame in loden mantel tegen haar eveneens in groen loden gehulde vriendin. Zij zegt wat veel Hagenaars en andere bezoekers denken. Het heeft net geen eeuw mogen duren maar Het Jagershuis heeft een onuitwisbare indruk achtergelaten. De zandstenen gevel met de jachtfiguren zal de herinnering levend houden. “Mijn grootvader heeft hem zelf ontworpen”, vertelt M. van den Nieuwenhuysen, kleinzoon van de oprichter. Hoewel hij wat triest lijkt in de leegte van zijn winkel, zegt hij niet te treuren om de sluiting. “Ik was wel verdrietig toen ‘het paard’ werd verkocht. We hadden in de winkel een opgezet Arabiertje. Veel mensen menen dat zij hun rijbroek op het paard hebben gepast, maar dat is niet zo. Rijkleding werd wel in het zadel op een bok gepast. Het is natuurlijk leuk dat het paard zo in de herinnering voortleeft.”
We zitten op de eerste etage van de winkel. Van den Nieuwenhuysen heeft nog drie stoeltjes gevonden, aan elk hangt een etiket verkocht. Nog tijdens het gesprek worden ze opgehaald door de koper. Mevrouw noch mijnheer Van den Nieuwenhuysen lijkt aangeslagen.

“Ik was wel verdrietig toen ‘het paard’ werd verkocht. We hadden in de winkel een opgezet Arabiertje.”
M. van den Nieuwenhuysen
Oorsprong
In 1904 opende grootvader Van den Nieuwenhuysen een zaak op de Leliegracht in Amsterdam – voor het vervaardigen van sportieve kleding. Hij specialiseerde zich in kleding voor de jachtruitersport en vliegeniers en mikte hiermee op de bemiddelde bovenklasse: de adel en, zoals Van den Nieuwenhuysen zegt, “mensen die zich gemakkelijk in het geld konden bewegen”. De winkel had direct veel aanloop en weldra opende de oprichter zijn Jagershuis ook in Den Haag en in Arnhem. De crisisjaren in de jaren dertig zetten echter een streep door de voorspoed en Van den Nieuwenhuysen zette alleen de zaak in Den Haag voort.
Paleis Noordeinde
In de jaren dertig verhuisde Het Jagershuis van de Hogewal 10 naar de deftige Hoogstraat, vlakbij Paleis Noordeinde. De grootvader voegde het voor- en achterhuis samen en liet de door hem zelf ontworpen zandstenen gevel zetten. De kernactiviteit van de zaak was de verkoop van ski- , jacht- en rijkleding. Van den Nieuwenhuysen: “Wie ging skiën, liet bij ons zijn skikleding ontwerpen en maken. Onze ski-afdeling was bekend in heel Nederland. In de jaren dertig demonstreerde de Nederlandse skivereniging in het Circustheater wat skiën was. De jongeman die de skidemonstratie gaf, scheurde uit zijn broek. Mijn vader bood aan voortaan zijn kleding te maken mits de man zou zeggen dat de kleding van Het Jagershuis kwam. Dat wilde hij best. Later heeft Jan Boon, zoals de skidemonstrateur heette, de Himalaya beklommen — als één van de eerste Nederlanders. Het heeft ons veel bekendheid opgeleverd. Wij waren de eerste die in de jaren vijftig kleding gingen maken van nieuwe elastische materialen.”
Het Jagershuis was ook de onderneming geweest die loden in Nederland introduceerde. Van den Nieuwenhuysen: “Mijn grootvader had loden van Oostenrijk naar Nederland gehaald. We lieten in eigen beheer loden jassen maken. Loden is altijd goed blijven lopen, door alle tijden heen.”
Schuldeisers
Grondlegger Van den Nieuwenhuysen had twee zoons en twee dochters. De twee zoons gingen in de zaak. “Dat was geen kwestie van willen maar wel van noodzaak”, aldus Van den Nieuwenhuysen. “In de jaren dertig ging het niet goed met Het Jagershuis. Mijn grootvader had in de crisisjaren aandelen uitgegeven aan fabrikanten in de hoop dat de zaken wel weer beter zouden gaan. Maar de goede tijden lieten lang op zich wachten en de schuldeisers wilden dat mijn grootvader de bedrijfsleiding uit handen zou geven. Zij hadden wel vertrouwen in mijn vader. Hij was pas 24 jaar en moest proberen de zaak voor het hele gezin te redden! Dat lukte. Daarna is mijn vader alle aandelenpakketten gaan terugkopen. Kort voor de oorlog was Het Jagershuis weer volledig in eigen handen.”
Zuinig versus vrijgevig
De negen jaar jongere broer was inmiddels ook in het familiebedrijf gekomen. De twee broers bleken een goed duo in zaken. De vader van Van den Nieuwenhuysen droeg de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse bedrijfsvoering en zijn broer deed de inkoop. “Zij hadden heel verschillende karakters”, vertelt de zoon. “Mijn oom was heel zuinig in tegenstelling tot mijn vader die, net als mijn grootvader, voor zichzelf en anderen nogal vrijgevig was. Belangrijk voor hun succes was hun werklust maar ook de duidelijke afspraken die zij maakten. Ik denk dat de karakterverschillen hun kracht waren.” Hun echtgenotes bleven op de achtergrond. “Ze waren niet welkom in de zaak”, zegt Van den Nieuwenhuysen.
Enig kind
In 1961 maakte Van den Nieuwenhuysen junior, enig kind, zijn entree in het familiebedrijf. “Ik wilde eigenlijk naar de autoschool in Driebergen”, vertelt hij, “maar het werd de textielschool in Enschede. Toen mijn vader een maagbloeding kreeg, vroeg hij of ik in de zaak wilde gaan werken. Ik was 23 jaar.” De vader van Van den Nieuwenhuysen herstelde zich spoedig van zijn ziekte. Van den Nieuwenhuysen: “Hij zou nog ruim dertig jaar doorwerken. Mijn vader bleek heel sterk.”
Tonnen aan goodwill
In de jaren zeventig raakte het familiebedrijf in flinke moeilijkheden en moest personeel afvloeien. Van den Nieuwenhuysen deed een beroep op zijn echtgenote. Zij was, anders dan de partners van zijn vader en oom, meer dan welkom in de zaak. Mevrouw M. van den Nieuwenhuysen (“Haar initiaal M staat niet voor drie- maar voor duizendpoot”) assisteerde in de winkel en was verantwoordelijk voor de boekhouding. Het Jagershuis was nog steeds eigendom van de vader en oom. “We hebben in die jaren samen het bedrijf van de familie gekocht”, vertelt Van den Nieuwenhuysen. “We hebben een verkeerde beslissing gemaakt want we hebben een vermógen aan goodwill betaald omdat de fiscus ons hiertoe verplichtte. Ik vond het absurd om goodwill te moeten betalen voor een zaak die ik zelf had opgebouwd! We hadden dat nooit moeten doen.” De schuld drukte als een zware last op de schouders van het nu samenwerkende echtpaar. Van den Nieuwenhuysen in retrospectief: “We hadden samen opnieuw moeten beginnen, onder een andere naam.”
“Ik vond het absurd om goodwill te moeten betalen voor een zaak die ik zelf had opgebouwd”
Van den Nieuwenhuysen is zijn vrouw dankbaar dat ze met hem het familiebedrijf wilde runnen. “Zij heeft er weer een goede zaak van gemaakt. Zij had een enorme werklust. Zij was ook strenger dan ik. Ging heel direct met het personeel om. Die directe benadering werkt heel goed voor een bedrijf. Ze had een niet aflatende ijver, stond al die jaren om zes uur naast haar bed en de rest van de dag werkte ze hier. Op zondag deed ze de boekhouding. De inkoop deden we altijd samen op maandag. Vrije tijd? Ja, dit interview”, schampert Van den Nieuwenhuysen.
Pilotenkleding
De geschiedenis van Het Jagershuis kenmerkt zich door verscheidene diepe dalen. Vooral de periode na de overname was zwaar. Van den Nieuwenhuysen praat er nu gemakkelijk over. Met eenzelfde mate van nuchterheid als waarmee hij zegt geen spijt te hebben van het sluiten van het familiebedrijf, constateert hij dat Het Jagershuis vaak tussen de klippen door laveerde. Dat had natuurlijk veel te maken met de aard van de winkel. In de eerste jaren, toen Anthony Fokker in Haarlem zijn beroemde rondje rond de kerk cirkelde met zijn vliegtuigje, konden avonturiers als hij bij Het Jagershuis hun weerbestendige pilotenkledij kopen. Maar enige jaren later vervoerden dichte vliegtuigen passagiers en piloot en raakte de pilotenkleding uit.
Anti-jacht
Hetzelfde gebeurde met het uitgebreide assortiment van jachtkleding en toebehoren. Vooral in de jaren zeventig nam de weerstand tegen de jacht zo’n grote vormen aan dat Het Jagershuis een tijd lang Jagershuis heette. Jagershuis klonk meer als een familienaam. Ook het beroemde paard moest het ontgelden. “Zo leuk als men het paard van de jaren vijftig tot de jaren tachtig vond, zo wreed vond met de opgezette Arabier later. Men was zo anti alles wat met de jacht te maken had… Als een vlo je beet, moest je hem aaien. We zijn in die jaren dan ook gestopt met de verkoop van jachtspullen.”
Het Jagershuis stopte ook met de skikleding, die inmiddels in iedere sportzaak én voordeliger verkrijgbaar was. Ook aan de verkoop van rijkleding kwam een einde. De concurrentie was eenvoudigweg te groot. Uiteindelijk gaf Het Jagershuis ook het in eigen atelier vervaardigen van maatkleding eraan. “Het laatste dat we maakten was het uniform van de chauffeur van de directeur van Prénatal.”
Opvolging of verkoop?
“We zijn nooit bang geweest om te snijden”, aldus Van den Nieuwenhuysen. “Het loden was bovendien de kurk waar onze zaak op dreef.” De leemten van de rij-, ski- en jachtkleding vulde Het Jagershuis op met kleding en accessoires van het Britse Barbour. Aangezien de jumpers en pullovers op te grote stapels lagen, besloot het echtpaar een zaak over te nemen in Apeldoorn, hart van jagend Nederland. “We dachten dat ons assortiment op die plek wel zou aanslaan,” zeggen ze. Toch slaagden zij er niet in om er een succesvolle zaak van te maken en in 1985 hielden ze ermee op. “Het deed ons bijna de das om. Gelukkig heeft mijn vrouw haar hoofd niet laten hangen. Hoewel het ook mijn stijl niet is, ben ik toch meer een zwartkijker. Ik zie altijd eerst de problemen, mijn vrouw ziet juist het licht gloren. Een goede combinatie, dat zeker”, aldus Van den Nieuwenhuysen.
“Als je kinderen de zaak overnemen, houd je altijd de oude zorg.”
Het echtpaar heeft twee kinderen maar geen van hen wilde de zaak overnemen. En ook daar is het Haagse paar niet rouwig om. “Als je kinderen de zaak overnemen, houd je altijd de oude zorg”, zegt Van den Nieuwenhuysen beslist. “Iedere ochtend denk je: ‘Zou het goed gaan?’ ‘Zouden ze het redden met die nieuwe BTW-maatregel?’ Nee”, zegt Van den Nieuwenhuysen, “we zijn het niet zat maar wel moe.” De zaak verkopen was geen optie. “Dan wordt het toch nooit meer Het Jagershuis.”
Geen pensioen
Een pensioen had het echtpaar wel geregeld voor de werknemers, maar niet voor zichzelf. Zoals bij zo veel familiebedrijven was dat er bij ingeschoten. “We hebben nooit de achterzak gevuld maar alles geïnvesteerd in Het Jagershuis. Hoewel het wel eens moeilijk was, wilden we een mooi bedrijf houden.” Het echtpaar heeft natuurlijk wel het winkelpand achter de hand. Het is een pand waar menig projectmakelaar of modekoning de vingers bij aflikt, gelegen op de duurste grond van de hofstad. En dus hakten de Van den Nieuwenhuysens de knoop door: stoppen en het pand verkopen. Maar er is nog een reden om ermee op te houden. Van den Nieuwenhuysen: “Met winkelen alleen verdien je niet veel, althans niet zoals wij het doen. Je kunt dit soort panden niet meer bekostigen met de omzet van een winkel als deze. Er horen hier snellere bedrijven. Wil je op deze locatie winkelen, moet je agressiever zaken doen. Wij haalden onze klanten nooit binnen om te verkopen. Wij durfden ook nee te verkopen als iets de klant niet stond. We hebben het altijd eerlijk gedaan. Iemand zei tegen me: ‘Bij jullie hoefde je nooit te kopen maar het mocht’. Dat deed me veel.”
Altijd gelachen
Het doet hem meer dan al die mensen die op de valreep zeggen hoe jammer ze het vinden dat het chique Jagershuis, symbool van het oude en statige Den Haag, verdwijnt. “Ach”, schampert Van den Nieuwenhuysen, “hoeveel loden jassen kochten ze nou? Het is hetzelfde als meelij hebben met een overledene. Je moet meelij hebben met degene die achterblijft.” “Toch”, voegt Van den Nieuwenhuysen toe, “hebben we altijd erg gelachen. Altijd! We hebben leuk en sympathiek en hardwerkend personeel gehad. Dat is ons geluk geweest.”
Ooit nog eens leuk bevriend geweest met de twee genoemde kinderen…Suzanne en Maarten…
Leuk om de geschiedenis van het Jagershuis te mogen lezen…
Eugène
Lees dit artikel nu voor het eerst. Het is een eerlijk verhaal en een ode aan mijn zus de vrolijke duizendpoot!!
Ik heb een reclame affiche gevonden in een vloer in DenHaag in de Balistraat.
Weet iemand wie er familie is en dit affiche wil hebben?
We zijn geïnteresseerd in de gevonden affiche. M. Van den Nieuwenhuysen. Nuynismm@gmail.com
Fam. M Van den Nieuwenhuijsen
Ik bezit catalogus Het jagershuis nr. 63 ( 1928)
Belangstelling?
Ik heb jaren tot het eind de etalages verzorgd voor hetJagershuis.
IK wil graag weten hoe het met de Heer en
Mevrouw van den Nieuwenhuysen gaat, mits zij nog in leven zijn.
Kunt U mij hierover e-mailen.
Met vriendelijke groeten
Richard Feije.
Mijn naam is Richard Feije.
IK heb jaren tot het einde de etalages in Den Haag en in Apeldoorn met plezier verzorgd als etaleur.
IK ben héél benieuwd of de Heer en Mevrouw Van Den Nieuwenhuysen nog in leven zijn, en zo ja, hoe het met hun gaat!
In afwachting op een reactie,
Met vriendelijke groet
Richard Feije.
Beste Richard, helaas heb ik geen actuele contactgegevens van de familie Van Nieuwenhuysen!