De harde leerschool bij Hiemstra Bandencentrum
Toen Wiggele Hiemstra van Hiemstra Bandencentrum uit Drachten de bandenafdeling van zijn werkgever kon overnemen, gaf een con-collega hem een welgemeend advies: ‘Zorg dat je vrouw zich nergens mee bemoeit!’ Maar Wiggele sloeg dàt in de wind. Sinds 1987 werkt ook zoon Simon in het familiebedrijf. Hij kreeg een harde leerschool.
‘Als jij er niets voor voelt, doen we het niet’, zei Wiggele Hiemstra in 1980 tegen zijn echtgenote Joke. Hiemstra, oorspronkelijk afkomstig uit de landbouwmechanisatie, runde de bandenafdeling van een autobedrijf en kon deze overnemen. ‘Ik speelde al een tijdje met idee voor mijzelf te beginnen’, vertelt hij. ‘Een con-collega vond het een goed plan en gaf het advies: zorg dat je vrouw zich nergens mee bemoeit! Ik heb dat in de wind geslagen want vind dat je vrouw juist achter zo’n plan moet staan.’ Het Friese echtpaar liet zich niet afschrikken door de toenmalige deplorabele staat van de economie. Joke: ‘Iedereen verklaarde ons voor gek. De rente was hoog en de bank steunde ons niet. Ons geluk was dat we een bestaande onderneming overnamen die omzet draaide. We konden dus meteen de kost verdienen.’
Ruim tien jaar geleden kreeg Wiggele een ernstig ongeluk dat hem lange tijd uitschakelde. Zijn oudste zoon Melvin was juist bezig met de laatste stage van zijn opleiding elektrotechniek. Zijn school vond het prima dat hij in deze moeilijke tijd zijn stage in het bedrijf van ouders zou afmaken. Melvin sprong graag bij hoewel zijn ambitie elders lag. ‘Elektrotechniek was zijn hobby’, vertelt Hiemstra senior. ‘Hij voelde niets voor het familiebedrijf. Dat was zijn keuze en die heb ik altijd gerespecteerd. Ik was er eigenlijk ook blij om want ik wist dat Simon na zijn school hier aan de slag wilde. En twee broers in zaken: dat gaat niet. Ik heb zelf bij een bedrijf gewerkt waar vier broers eigenaar waren. Het was voortdurend oorlog. Ik heb het vaker gezien: zolang de oude nog aanwezig is, gaat het nog. Maar zodra hij weg is, gaat het mis.’ En voor het geval zijn zoons toch allebei in het familiebedrijf hadden willen werken, had Wiggele een oplossing klaar. ‘Dan zou ik elders een filiaal hebben geopend.’ Dochter Simone maakte het senior gemakkelijk. ‘Zij wilde he-le-maal niet en heeft ook nooit de ambitie gehad.’
Jordi Cruiff
Eind jaren tachtig ging Simon, net uit de schoolbanken, aan de slag in het bedrijf in Drachten. Zijn vaste stek was de werkplaats. Samenwerken met zijn ouders was vanzelfsprekend maar niet gemakkelijk. Vader Wiggele ging in zijn streven om Simon niet voor te trekken zó ver dat hij zijn zoon juist harder aanpakte dan de andere twee werknemers – in managementkringen ook wel het Jordi Cruiff syndroom genoemd. Toch was hij ongelofelijk trots dat zijn zoon in het familiebedrijf kwam werken. ‘In mijn hart had ik altijd gehoopt dat Simon in de zaak zou komen. Ik wilde hem alleen niet dwingen. Ik heb zo vaak gezien dat zoons moesten maar niet wilden.’ Joke: ‘Simon moest van zijn vader harder werken en in alles beter zijn.’
Ook de samenwerking met zijn collega’s ging aanvankelijk moeizaam. Joke: ‘Als jongste zoon was hij het piespaaltje: hij stond tussen ons en het personeel in. Zijn collega’s namen hem niet in vertrouwen omdat hij het zoontje van de baas was. Nee, Simon heeft het niet gemakkelijk gehad, hij kreeg een harde leerschool’, zegt Joke nadrukkelijk. Simon: ‘Ik heb altijd geprobeerd boven de pesterijen te staan, heb zelf een weg gezocht. Dat is uiteindelijk gelukt.’
Behalve zijn vader en het personeel maakten ook de klanten het Simon moeilijk. Als zij “het broekie” – zoals Simon zegt – zagen staan, vroegen zij naar de baas, zijn vader. Joke: ‘Wat dat betreft moet je ook de klanten opvoeden. Nu roepen ze allemaal om junior!’
Eigen baas
Inmiddels is de moeizame introductie van de zoon verleden tijd en is Simon volledig geaccepteerd. Hij is sedert 1995 zelf een van de bazen. Dat heeft consequenties voor de omgang met de werknemers. Simon: ‘Ik heb geleerd dat je in de omgang met je collega’s niet te amicaal moet zijn maar ook niet te afstandelijk.’
Vader en zoon werken goed samen. Soms verschillen ze van mening. Wiggele: ‘Ik denk gewoon anders over bepaalde zaken; het komt door het generatieverschil.’ Joke Hiemstra fungeert als bliksemafleider of als scheidsrechter: ‘Pa zeurt tegen mij, Simon zeurt tegen mij en ik hak de knoop door’, zegt ze lachend.
Vooral op het gebied van planning botste het tweetal weleens. Hiemstra senior: ‘We hebben het zo druk gekregen dat de planning heel belangrijk is geworden. Ik deed dat niet goed. Simon heeft dat verbeterd’, complimenteert hij.
De familie heeft de taken verdeeld. Joke doet de adminisatrie en boekhouding, Wiggele de verkoop en Simon runt de werkplaats. Vooral de verkoop is in het laatste decennium uitgegroeid tot een volledige dagtaak. Wiggele: ‘We moeten knokken tegen de grote jongens. We meten meer dan ooit doen om bepaalde dingen voor elkaar te krijgen.’ Joke: ‘De concurrentie hanteert te lage prijzen.’ Simon: ‘En de klanten vergelijken de prijzen overal hoewel dat natuurlijk hun goed recht is. Ze worden ook steeds mondiger.’ Joke: ‘We moeten het daarom hebben van de service en kwaliteit. Dat lukt. Veel garagebedrijven uit de buurt komen hier voor het uitlijnen en balanceren.’ Wiggele: ‘Het persoonlijke contact is enorm belangrijk. Hierin scoren wij beter dan de landelijke bedrijven. Zo doen we nog steeds zaken met klanten van het eerste uur. Er komen hier zelfs nog mensen die inmiddels in de Randstad wonen.’
Swung
Hiemstra Banden is een VOF waarin Joke, Wiggele en Simon de gelijkwaardige vennoten zijn. De overname van de onderneming door Simon is al besproken. Wiggele: ‘Ik heb altijd gezegd dat ik op mijn zestigste best nog wil werken maar niet meer met het bedrijf op mijn nek. Ik wil dan niet meer de volle verantwoordelijkheid dragen. Over drie jaar gaan wij de zaak uit. Wel blijven we dan nog werken, als steun voor Simon.’
Simon heeft de zaak inmiddels eigen swung gegeven. Zo is hij verantwoordelijk voor een verbreding van de activiteiten met een afdeling accessoires waar hij sportbanden, velgen, uitlaten en verlagingssets verkoopt. Simon: ‘Vooral het laatste jaar gaat het heel goed. Sportvelgen zijn heel populair en worden steeds goedkoper.’ Zijn vader: ‘Het is puur en alleen de specialiteit van Simon. Ik heb er geen geduld voor.’ Simon: ‘Velgen moet je mooi vinden, dat kun je dan overbrengen op je klanten.’
(Eerder gepubliceerd in VacoNieuws, 1999)
Leave a Reply
Want to join the discussion?Feel free to contribute!