De vrouw aan de bak: Den Heijer Schoonmaakbedrijf

Nanda Ziere-Den Heijer van het Rotterdamse Den Heijer Schoonmaakbedrijf had genoeg van de gezondheidssector en vroeg haar vader: ‘Wat zou je ervan vinden als ik in de zaak kom?’ ‘Prima’, zei senior. ‘Maar je moet  het wel kunnen.’ De dochter van de baas vertelt. “Een klant zei: ‘Ik heb nog nooit een vrouw ontmoet die dit werk deed.’ Ik zei: ‘Probeer het eens!’”

Het was kort na de oorlog toen de vader L. den Heijer de Particuliere Huisvuil Uitdraagdienst (PHUD) kon overnemen. Het was hard werken, weet de directeur-eigenaar van Den Heijer Schoonmaakbedrijf . “Mijn vader plaatste de vuilnisvaten buiten en weer binnen, schepte de kolen uit de kelders en sleepte de gevulde kit naar boven. Hij klopte matten en veegde hij schoorstenen.” Toch had zijn vader het goed bekeken. Hoewel Rotterdam geruïneerd en straatarm de oorlog was uitgekomen, hadden de meeste Rotterdammers vijftig centen per maand over om de zware emmers huisvuil van boven naar beneden (en terug) te laten slepen. Den Heijer: “Mijn vader had 2.600 klanten, tel maar uit! Hij had een goede zaak.”

Vader en zoon
In 1962 besloot Den Heijer de zaak van zijn vader in te gaan. “Mijn moeder was mordicus tegen”, vertelt hij. “Ik werkte na mijn middelbare school op een scheepvaartkantoor, en tja, een schoonmaakbedrijf had weinig aanzien. Nog steeds trouwens. Want wat zien de mensen nou eigenlijk? De werkster! Maar van de organisatie daarachter weten ze niets! Mijn moeder zag het niet zitten, maar ik wel. Na vijf jaar was ik mede-firmant.”
Over de samenwerking met zijn vader zegt Den Heijer: “Pa was de eigenaar. Hij heeft de basis gelegd, maar ik was verantwoordelijk voor de groei. Mijn vader hield het al snel voor gezien en liet de zaak aan mij over. ” Dochter Nanda, lachend: “Ik heb opa nooit hard zien werken. Hij was altijd aan het rommelen in het magazijn en sigaartjes aan het roken. Het was een heel bijzondere man met een zwak voor mensen met een handicap. Hij nam ze aan en bood ze passend werk.”
Toen Den Heijer het eenmaal voor het zeggen had, gooide hij het roer om. “We moesten het hebben van de mensen die ons kenden, maar ik wilde professionaliseren.” Waar senior het allemaal al snel goed vond, was junior impulsief en naar eigen zeggen soms drammerig. “Maar”, zegt Den Heijer, “mijn vader gaf me alle ruimte om mijn plannen tot uitvoer te brengen. Hij was heel trots op mij. Het aantal medewerkers groeide van zes naar ruim honderd.”

Nooit gedacht
Den Heijer had nooit gedacht dat zijn opvolger ook uit de familie zou komen. Trouwens, zijn dochter Nanda had ook nooit aan die mogelijkheid gedacht. Per slot van rekening had zij HBO-verpleegkunde gestudeerd en was al jaren werkzaam in de gezondheidssector. Toen sloeg de twijfel toe. “Ik was toe aan iets anders”, vertelt Nanda Ziere-Den Heijer. “Mijn zus vertelde me dat zij aan onze vader had gevraagd” ‘Wat gaat u eigenlijk met uw bedrijf doen?’ Hij had geantwoord: ‘Verkopen’. Dat zette mij aan het denken. Nooit had mijn vader over een overname gesproken laat staan ons gevraagd of wij in de zaak wilden. Toch leek het me wel wat.” Ziere vroeg het haar vader op de man af: ‘Wat zou je ervan vinden als ik de zaak zou komen?’ ‘Prima’, antwoordde die, maar stelde een keiharde voorwaarde: ‘Je moet het wel kunnen!’
Ziere bereidde haar komst voor met een vakopleiding voor het hoger kader in de schoonmaakbranche. “Ik volgde de cursus op dubbele snelheid”, vertelt ze. Ze werd aangenomen als directie-assistent, een functie van waaruit ze het bedrijf goed zou leren kennen. Daarnaast begeleidde ze enkele projecten zoals het Witte Werkster-project (een project dat voorziet in de vraag naar legaal werkende huishoudelijke krachten, red.) en nam ze het ISO 9002 project over van een zieke manager. Ook nam ze direct zitting in het managementteam. Ziere: “Ik leerde in korte tijd het bedrijf kennen. Het was heel leerzaam vooral omdat ik me, zoals de meeste mensen, niet realiseerde wat voor organisatie er achter een schoonmaakbedrijf zit. Nee, ik heb als dochter van de baas niets gemerkt van een stroeve omgeving.” Haar vader: “Nanda is door haar capaciteit en vermogen geaccepteerd.”

Mannenwereld
Volgens Ziere speelt haar vrouwzijn geen grote rol in het bedrijf. “De meeste medewerkers zijn gewoon blij dat er een opvolger is en de onderneming kan worden voortgezet. Zij willen een directeur met stijl maar geen blabla. Vrouw of man, het maakt ze niet uit. De schoonmaakbranche is op directieniveau een mannenwereld. Dit heeft tot gevolg dat ik mij soms wel extra moet bewijzen. Maar dat geldt, denk ik, voor alle vrouwen in managementfuncties. Zo stond ik vorig jaar met een nieuwe klant op een groot dak, dat hij wilde laten schoonmaken. Hij zei: ‘Ik heb nog nooit een vrouw ontmoet die dit werk deed.’ Ik zei: ‘Probeer het eens!’”
De tijden zijn ook wel veranderd, vindt haar vader. “Vroeger zat ik als een spin in het web en wist ik overal wat vanaf. Nu hebben verschillende personen in onze organisatie een eigen specialisme. Het maakt niet uit of een man of vrouw hen coacht. Vroeger draaide het om de chef, tegenwoordig om het team. Gelukkig hebben wij nu zo’n team.
In juni 1998 werd Ziere adjunct-directeur. Een goede stap op het juiste moment, vindt zij. “De buitenwacht zei steeds: ‘Ben je nog steeds directie-assistent?’ Toen ben ik naar mijn vader gestapt.  De functie adjunct directeur was geen lege huls, maar passend bij het werk dat ik deed en doe en de verantwoordelijkheid die ik draag.”

Kinderen
Hoewel Den Heijer nog niet aan stoppen wil denken, zijn de eerste schreden op het lange pad van overname inmiddels wel gezet. “Ik wil tot mijn zestigste zeggenschap houden, daarna is het de beurt aan Nanda”, zegt hij stellig. “Je moet goed afspreken wanneer je de leiding overdraagt. Ik hak de knopen nu nog door en blijf dat nog een tijd doen. Natuurlijk overleggen we veel en heeft Nanda haar eigen verantwoordelijkheden.”
De fiscale constructie is met behulp van een accountant uitgedacht. Ziere heeft een beheermaatschappij opgericht waarin zij de door haar gekochte aandelen van het schoonmaakbedrijf onderbrengt. Uiteindelijk zal zij de directeur-eigenaar zijn van Den Heijer Schoonmaakbedrijf. Maar hoe staat het met haar zus? Bij veel familiebedrijven zijn de aandelen in gelijke delen over de kinderen verdeeld, of ze nu in de zaak zitten of niet. “Bij ons is dit niet het geval. Ik koop de aandelen voor een reële prijs van mijn vader. Uiteindelijk vloeit dit bedrag ook weer terug in de erfenis, waarvan mijn zus haar deel krijgt. Door de overname te regelen, het goed met elkaar te bespreken en je vroegtijdig te laten informeren, kun je veel problemen voorkomen.”
Deze wijsheid komt grotendeels voort uit de ervaring van Den Heijer zelf. “Mijn vader wilde zijn aandelen pas heel laat verkopen. We hadden het niet goed geregeld. Door mijn eigen inzet was de onderneming gegroeid en was de koers van de aandelen fors gestegen.  Ik zou in de huidige situatie ook de aandelen zelf kunnen houden en Nanda aanstellen als operationeel directeur. Dat gebeurt veel maar ik vind het niet fair. Als zij ervoor werkt, krijgt ze ook haar letterlijke aandeel.”
Is Den Heijer trots op zijn dochter? “Trots?”, zegt Den Heijer vragend. “Men vindt dat ik te weinig trots ben. Het is nooit mijn ideaal geweest dat een kind de zaak zou overnemen. Maar: ik vind het wel erg leuk om nu samen dit bedrijf te runnen.” Zijn dochter, lachend: “Alles wat ook maar enigszins hangt naar sentiment, hoort niet bij Den Heijer thuis!” Senior: “Het gaat mij om wat Nanda regelt en dat doet ze goed. Men zegt dat boven mijn graf een steen komt met mijn lijfspreuk: ‘Het gaat om het resultaat’.”

(Gepubliceerd in FamilieBedrijf, 2001)

0 replies

Leave a Reply

Want to join the discussion?
Feel free to contribute!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *