Weevers Landbouwmechanisatie
Aan tafel in Swifterbant vertellen Kees Weevers, de grondlegger van het bedrijf, zijn zoon Anton en kleinzonen Corné en Andreas over de geschiedenis van het familiebedrijf, zo nauw verbonden met de geschiedenis van Flevoland. Ook aanwezig is Gijs de Jong, vestigingsdirecteur van het filiaal in Zeewolde.
In de jaren ’30 ging de vader van Kees Weevers (1932), Toon, in de Wieringermeer aan de slag als smid bij de drooglegging. Hij kwam met zijn vrouw, één van achttien kinderen, vanuit het Brabantse Zundert naar ‘het Heidense Noorden’. Toon zou nooit meer teruggaan naar het zuiden. Van 1942 tot 1949 was hij werkmeester bij de drooglegging van de Noordoostpolder en na een tip van zijn baas, schreef hij zich in voor een zelfstandige smederij. In 1949 vestigde Toon zich als zelfstandig smid in Markenesse. Dat was niet zomaar iets, vertelt zoon Kees Weevers. “Mijn vader moest solliciteren om zich te mogen vestigen, want alleen de besten waren goed genoeg om het nieuwe land te bewonen en te bewerken.”
Weevers Landbouwmechanisatie
Anders dan zijn vader, koos Kees aanvankelijk voor de paarden. Na de landbouwschool werd hij paardenboer. “Mijn vader vond dat maar niets, wilde dat ik thuis kwam werken. Ik had nog nooit een hamer vastgehouden!” Desondanks ging hij ploegscharen smeden, die de boeren gebruikten bij het omploegen van de rietvelden. Ook maakte hij paardenbeslag.
In 1956 kon Kees een smederij overnemen in Luttelgeest. Onderwijl werd de Oostelijke Flevopolder drooggelegd. “In 1964 heb ik Luttelgeest verkocht en vestigde ik in Swifterbant een bedrijf in landbouwmechanisatie, met een smederij. De naam: Weevers Landbouwmechanisatie. Er werkten vier mensen. Ik was de jongste pionier die hier kwam wonen.”
Selecteurs aan huis
Enkele jaren na de drooglegging was het land goed genoeg om als landbouwgrond uitgegeven te worden. In 1963 kwamen de eerste pachters. Kees Weevers ging actief de boer op om klanten te werven, ook in de nabijgelegen provincies. Zijn zoon Anton: “Elk jaar werd grond uitgegeven. Boeren vanuit heel Nederland wilden zich maar wat graag op deze vruchtbare grond vestigen, ze konden grote percelen krijgen. Selecteurs van de Rijksdienst bezochten de boeren die zich hadden aangemeld en lichtten hun doopceel. Hoe stonden ze in het leven, welke religie hadden ze, waren ze kerkelijk? Deze factoren bepaalden of een boer zich kon vestigen. De selecteurs kwamen zelfs bij de mensen thuis kijken.” Gijs de Jong, vestigingsdirecteur van Zeewolde, weet nog dat de “regenten van de Rijksdienst” bij zijn familie kwamen. “We zaten keurig gewassen en gepoetst op, met nette kleren aan.” Zijn familie, afkomstig uit het Friese Ternaard, pachtte in 1965 een akkerbouwbedrijf in Dronten, en was één van de eerste klanten van Weevers Mechanisatie.
Voor een boer was Flevoland het walhalla, de hemel op aarde: vruchtbare grond en water nabij.
Een stuk land in de Oostelijke Flevopolder polder betekende een enorme verbetering van de agrarische onderneming. Anton: “Voor een boer was Flevoland het walhalla, de hemel op aarde: vruchtbare grond en water nabij. Het was de beste grond van Europa! Het was bovendien een mooi vierkant stuk grond, pal achter de boerderij.”
Na de drooglegging werd de grond eerst cultuurrijp gemaakt, daarna uitgegeven. De Rijksdienst bouwde de woning en de cultuurschuur, leverde het land daarna geploegd op. Pas dan was de landbouwer eigenaar. Van oorsprong waren vrijwel alle woonhuizen en schuren hetzelfde; nog altijd zijn er veel van de oorspronkelijke gebouwen terug te vinden.
Anton, de tweede generatie
Voor zoon Anton (1957) was het vanzelfsprekend dat hij in de zaak zou komen. “Ik heb er altijd rondgelopen”, zegt hij, “en ik heb het altijd leuk gevonden.” Hij werkte er in zijn vakanties, repareerde machines en zorgde dat alles netjes was. Concurrentie vanuit de familie had hij niet. Zijn broer had geen interesse, zijn vijf zussen evenmin.
Na zijn MTS begon Anton in 1978 op de werkplaats, tegelijkertijd met Gijs de Jong (1954). De laatste had ook al sinds zijn dertiende jaar vakantiewerk bij Weevers gedaan. De twee techneuten, zoals ze zichzelf omschrijven, werden leerling-monteur in een bedrijf waar tien mensen werkten. Behalve met reparaties en onderhoud gingen ze zich bezighouden met zogeheten speciaal-bouw: machines die op verzoek van klanten werden gebouwd. Het ontwikkelen van dergelijke unieke machines is inmiddels een van de sterke punten van Weevers.
Zeewolde
In 1978 wees Kees Weevers zijn zoon op de mogelijkheid in de Zuidelijke Flevopolder, in 1968 drooggelegd, een tweede vestiging te openen. Het duo Anton en Gijs opende in 1982 een filiaal in het nieuwe dorp Zeewolde. Anton ging de verkoop doen, Gijs runde de werkplaats. Anton: “Ik moest al die grote boeren en nieuwe pachters af. Als techneut! Ik was niet gewend om de verkoop te doen en was bovendien een snotneus van 26 jaar. Met knikkende knieën liep ik het erf op. Het waren echt grote ondernemers en wij moesten nog beginnen.”
Maar alles went en later ging Anton het verkopen zelfs leuk vinden. “Eerst ben je vreemden van elkaar, dan leer je elkaar beter kennen en kan de een de ander helpen. Je kunt dienstbaar zijn. Ik heb heel veel goede dingen mogen ontvangen.” Gijs: “Je vormt in dit gebied sámen de gemeenschap.” Anton: “Je helpt elkaar.” Gijs: “Het ging niet altijd over het zakelijke. De zakelijke wereld in de boerenwereld is een ons-kent-ons-wereld.” Anton: “Daar voelen we ons het meest in thuis.” Voor Anton is het leuke van zijn werk de menselijke factor. “Die geeft de doorslag.” Daarnaast vindt hij het ondernemen een hele mooie uitdaging.

De opvolging
In 1988 vertrok Anton weer naar Swifterbant om daar zijn vader Kees op te volgen. Gijs werd bedrijfsleider in Zeewolde en is dat tot op de dag van vandaag. Anton ging boven de zaak wonen, met vrouw en vier kinderen. Hij runt de onderneming niet alleen; zijn vrouw Karin speelt een grote rol in het familiebedrijf en is verantwoordelijk voor de financiële administratie. “Vrouwen zijn een belangrijke factor in het familiebedrijf”, vindt Anton. “Ze lossen problemen op, zijn sfeermakers.”
In Zeewolde werken nu twaalf medewerkers, in Swifterbant achttien. Onder hen bevinden zich ook de zonen van Anton en Karin, Corné (1983) en Andreas (1988). “Zoals ik er ben ingerold, vind ik achteraf bezien niet goed”, vertelt Anton. “Je leert ook als je eerst bij een ander kijkt.” Zoon Corné ging daarom na zijn studies elektrotechniek en landbouwtechniek aan de slag in de industriële automatisering en zoon Andreas doorliep de IVA in Driebergen, vooruitlopend op een baan in de autobranche. Hoe kwamen ze dan toch in het familiebedrijf terecht? Corné: “Toen de vertegenwoordiger in Swifterbant na 44 jaar met pensioen ging, was het geen kwestie of, maar wanneer ik in het bedrijf zou komen. Ik vind het goed dat ik eerst afstand heb genomen van het bedrijf en vervolgens hier onderaan de ladder ben begonnen. Dat is een goede ervaring geweest.” De malaise in de autobranche maakte dat ook Andreas voor Weevers ging werken. In 2012 volgde hij een verkoper op in Zeewolde. “Nu zou ik niet anders meer willen”, zegt hij gepassioneerd. Hoe vindt grootvader Kees het dat zijn kleinkinderen nu ook in het familiebedrijf Weevers werken? “Een beloning”, zegt hij geëmotioneerd. “Ik ben blij dat het doorgaat. De vierde generatie!”
“Vrouwen zijn een belangrijke factor in het familiebedrijf. Ze lossen problemen op, zijn sfeermakers.”
Nieuwbouw
In 2013 verwoestte een brand de vestiging in Zeewolde compleet. In anderhalf uur tijd brandde een geschiedenis van jaren af. Maar uit de ellende kwam ook iets moois voort. Weevers had al voor de brand plannen voor nieuwbouw in Zeewolde, die nu versneld moesten worden doorgevoerd. In 2014 opende op dezelfde locatie een nieuw en hypermodern onderkomen. In 2016 is ook de vestiging in Swifterbant op de schop gegaan; het bestaande bedrijfsgebouw wordt gerenoveerd en krijgt een grote aanbouw. Al met al zijn de veranderingen zo groot, dat Anton Weevers van nieuwbouw spreekt. “Voor 95% is dit nieuwbouw.”
In Swifterbant is ook een showroom gepland. Net als in Zeewolde wordt rekening gehouden met het welzijn van de werknemers. De werkplaats is daarom licht en wordt met vloerverwarming verwarmd. “De werkplaats is transparant, efficiënt en overzichtelijk”, zo somt Anton de kwalificaties op. “De looplijnen zijn zo kort mogelijk, er zijn grote deuren en de ruimte is hoog.” Gijs: “De machines zijn enorm gegroeid, het gebouw is daarop aangepast.” In 2017 zal de nieuwe vestiging in Swifterbant openen.
Klaar voor de toekomst
Met de nieuwbouw van de twee vestigingen van Weevers Landbouwmechanisatie zijn grote investeringen gemoeid. Dat is een bewuste keuze, vertelt Gijs. “Deze twee panden zijn geheel gebouwd volgens de eisen van vandaag en morgen. We zijn helemaal klaar voor de toekomst, met Andreas in Zeewolde en Corné in Swifterbant.” Hij wijst op het belang van continuïteit, óók in relatie met leveranciers. “Als mechanisatiebedrijf sta je tussen je klanten en de leveranciers, klanten hebben ideeën en wensen, fabrikanten moeten deze ideeën omzetten in werkende machines. Daaruit blijkt wel, dat ook een wederzijds goede verstandhouding met onze leveranciers en fabrikanten zeer belangrijk is.” Anton: “Wij zijn de terugkoppeling van de boeren naar de leveranciers. We werken met z’n allen aan hetzelfde doel.” De twee nieuwe bedrijfsonderkomens stellen de vakmensen van Weevers Landbouwmechanisatie optimaal in staat dat doel te verwezenlijken.
Dit verhaal verscheen in 2017 in special magazine Family Business, een uitgave van Goo Media in opdracht van Weevers Landbouwmechanisatie. Tekst: Florine Koning.
Leave a Reply
Want to join the discussion?Feel free to contribute!