Het karakter van Kuil Landbouwbanden
De ouders van Jacob Kuil vroegen in 1989 hun toen vijftienjarige zoon of hij ervoor voelde met hen in landbouwbanden te gaan handelen. Zonder zijn instemming zouden zij niet aan het avontuur beginnen. Jacob moest kiezen tussen een onzekere toekomst als prof-wielrenner of een als beginnend ondernemer. De eerste jaren combineerde hij beide, uiteindelijk koos hij voor de banden. Hij laat zich leiden door de levensvisie van oud-wereldkampioen wielrennen Eddie Merkx, tegenwoordig ondernemer. “Je bent niet eerder klaar tot je over de finish bent.”
Op de oprit van Kuil Landbouwbanden in Engelbert staat een stenen varkentje. Daaronder de tekst: ons laatste varkentje. Het verwijst naar het agrarische verleden van de Groningse familie. Tot tien jaar geleden hielden zij nog varkens, naast de huidige bedrijfslocatie. “Het ging niet goed met de varkenshandel”, vertelt mevrouw A. Kuil. “Mijn man ging daarom eens in de rondte kijken. Juist toen zocht de firma Topper een vertegenwoordiger in landbouwbanden. Daar voelde mijn man wel wat voor. ’s Morgen voederde hij de varkens, daarna ging hij landbouwbanden verkopen.” Het ging steeds slechter met de boerderij (mevrouw Kuil: “je kunt niet twee dingen tegelijk goed doen”) en toen Kuil senior het aanbod kreeg de landbouwdivisie van Topper over te nemen, twijfelde hij niet lang. “Ik heb zijn laatste twijfel weggenomen”, vertelt mevrouw Kuil. “Ik zei: ‘stel je voor dat wij het niet doen maar een ander en die persoon er een mooi bedrijf van maakt! Wat zouden we dan een spijt hebben!’ Dat trok hem over de streep.”
Van school
Inmiddels had Kuil senior ook zijn enige zoon Jacob gepeild. Jacob was vijftien jaar en zat nog op school. De familie wilde per se dat ook hij voor de zaak zou kiezen want zonder Jacob, geen Kuil Landbouw- banden. Mevrouw Kuil: “We hebben het voor hem gedaan.” Toen de schoolleiding niet toestond dat hij werk en school combineerde, verliet Jacob de lts. Vijftien jaar, het is jong om zo’n besluit te nemen maar het kwam Jacob goed uit, vertelt hij. “Ik heb weinig keus gehad: ik stond ervoor en moest het doen. Maar, ik had al twee zomervakanties bij Topper gewerkt en vond het werk leuk en afwisselend. Bovendien zou ik een eigen zaak beter kunnen combineren met mijn streven profwielrenner te worden. Dat zou moeilijk hebben gekund bij een baas of met een opleiding. Ik legde mijzelf wel een ultimatum op: ik wilde drie jaar fietsen, dan zou ik een besluit nemen: de zaak of een profcontract.” Jacob koos uiteindelijk voor het eerste. Hadden zijn ouders de varkenshouderij gehouden, was het anders gelopen. Zijn moeder: “Daar had Jacob helemaal geen zin in.”
Hoewel de naam van het bedrijf anders doet vermoeden, verkoopt Kuil niet alleen landbouwbanden. Ongeveer dertig procent van de markt beslaat luxe- en trucbanden. Jacob gaat echter helemaal voor de landbouwbanden. Hij vindt die handel veel mooier. “De omgang met mensen is ook leuker. Bij de verkoop van luxebanden komt het vooral neer op de vraag ‘wat kost het?’. Een boer heeft daarentegen meer geïnteresseerde aandacht. Hij wil weten wat die ene band allemaal kan. Dat vraagt meer kennis van de verkoper.” Kuil senior deelt deze voorliefde. Daarom heeft de onderneming speciaal een medewerker aangenomen voor de verkoop van de luxe- en trucbanden. Want ook de particuliere klant heeft recht op aandacht, vinden vader en zoon. Jacob heeft volop ambities en ziet genoeg mogelijkheden voor groei in zijn sector. “We doen nu zeventig procent landbouw en dertig procent luxe. Ik wil de verkoop van luxebanden fors omhoog brengen. Daarom gaan we volgend jaar verbouwen. We maken een aparte ruimte voor de luxe banden. De particuliere klant is een ander soort klant met andere ideeën. Wij kunnen hem dan gepast ontvangen.”
Twee bazen
Er staan inmiddels zes mensen op de loonlijst. De meesten werken al sinds jaar en dag voor de familie. Maar wie zien ze nou eigenlijk als ‘de baas’? “Nou”, zegt mevrouw Kuil, “wij zijn hier niet zo bazerig. Bij een baas denk ik aan een meneer in een pak met een stropdas. Nou, mijn man loopt altijd op klompen en in een overall. Als er vertegenwoordi-
gers komen, zien ze vaak niet dat hij een van de bazen is.”
Als zij desgevraagd haar man en haar zoon vergelijkt, spreekt ze over de ‘jonge’ en de ‘oude’ baas. “Jacob”, zegt ze, “is meer een èchte baas. Jacob is altijd druk, hij rent en vliegt de hele dag. De jongens kunnen beter overleggen met mijn man, die is rustiger.” Toen Jacob eindelijk een weekje met vakantie ging, vroeg senior aan de medewerkers: ‘hoe vinden jullie het dat de jonge baas weg is?’ ‘Wel rustig’, antwoordden zij. Mevrouw Kuil: “Iedereen kwam een beetje tot rust!”
“Het is mijn karakter”, zegt Jacob. “Het heeft niets te maken met stress of dat ik me wil bewijzen naar mijn vader of de medewerkers toe. Ik zag eens een interview met Eddie Merkx. Zijn vader was boer, net als de mijne. Merkx vertelde over zijn streven: hij was met niets begonnen en wilde winnen, altijd winnen. Als wielrenner en nu als eigenaar van een fietsenfabriek. Wij zijn ook klein begonnen in een romneyloods. Ik had toen al mijn doel voor ogen. Boem, dat wìl ik en bam, ik moet het direct weten. Niets morgen pas. Zo ben ik gewoon. Als wielrenner ben je niet eerder klaar dan wanneer je over de finish bent. Zo zie ik het ook met werk. Iedereen moet nog net iets meer geven.”
Kans
Natuurlijk hebben de bazen wel eens meningsverschil. Jacob: “Soms botsen de oude en de jonge ideeën, speelt het generatieverschil. We vechten het gewoon uit en dan is het klaar. Vanaf de eerste dag hebben we alles samen gedaan. De meeste ideeën hebben we samen bedacht. Mijn vader heeft me altijd alle ruimte gegeven om mij te ontwikkelen. Hij had zelf een slecht voorbeeld gezien: een vader werkte samen met zijn zoon, maar vond dat deze niets kon en liet hem dus niets doen. Zo wilde mijn vader het niet, ook niet toen ik nog vijftien was. Ik heb de ruimte gekregen om mijn fouten te maken. De eerste keer loop je met je kop tegen een ijzeren balk, de tweede keer misschien ook, omdat je eigenwijs bent. Maar de derde keer heb je het geleerd. Ik vind het fantastisch dat hij mij die kans heeft gegeven.”
(Eerder gepubliceerd in VacoNieuws, 1999)
Leave a Reply
Want to join the discussion?Feel free to contribute!