Op schoenen van Van Bommel
De schoenen van Van Bommel zijn een begrip in Nederland. Al meer dan drie eeuwen staat de Brabantse schoenmaker bekend om zijn vakmanschap. Van Bommel is een echt familiebedrijf, geleid door Frans van Bommel. Sinds kort zijn ook zijn zoons Reynier en Floris, de negende generatie, in de zaak. Van Bommel is de laatste decennia sterk gegroeid, tegen het slechte economische tij van de schoenenbranche in. Daar is meer voor nodig geweest dan een goede naam en een kwaliteitsproduct, legt de familie uit.
In 1706 vroeg de Brabantse schipperszoon Reynier van Bommel het poorterschap van de stad Breda aan. En hoewel het niet zeker is dat Reynier vanaf dat jaar het ambacht van schoenmaker ging uitoefenen, blijkt uit vestebrieven uit 1734 dat hij dat jaar schoen- en laarzenmaker was. De huidige familie houdt dan ook die datum aan als oprichtings- datum en beschouwt Reynier als grondlegger van het familiebedrijf. In 1795 verplaatsten de kleinzoons van Reynier de schoenen- en laarzenmakerij naar Moergestel. Nog altijd is de schoenfabriek hier gevestigd. De huidige directeur-eigenaar Frans van Bommel introduceerde op de valreep van het vorig millennium de negende generatie Van Bommel, Reynier en Floris. Reynier, de oudste van de twee, is vernoemd naar de grondlegger. Later toonde genealogisch onderzoek aan dat hij werd geboren op de sterfdag van de oude Reynier. Een bijzonder toeval, vindt de familie.
266 Jaar
Een geschiedenis die inmiddels 266 jaren telt, is er een om trots op te zijn. De firma wed. J.P. van Bommel, zoals de zaak sedert 1887 voluit heet, overleefde een aantal crises, waarvan die in de eigen branche de ernstigste was. Want halverwege de jaren zestig raakte de bedrijfstak in grote moeilijkheden. Italië overspoelde het land met goedkope en modieuze schoenen. In een paar jaar tijd liep het aantal fabrieken terug van 227 (1970) naar 160 (1974). Het productievolume verminderde met vele miljoenen. Het is juist in die moeilijke jaren dat Frans van Bommel op 24-jarige leeftijd besluit het familiebedrijf in te gaan. Hij was niet de enige Van Bommel. Want behalve zijn vader waren ook een oom en twee neven werkzaam in Moergestel. ‘Vooral de commerciële kant van de zaak leek mij leuk’, vertelt Frans. ‘Dat Van Bommel schoenen verkocht, deed er minder toe. Als kind verruilde ik al een prul voor een mooie portemonnee. Mijn broer en zus wilden het familiebedrijf niet in. Dat maakte het makkelijk voor mij. We hebben daar nooit strijd over gehad.’
Tour d’Europe
De geschiedenis van Frans en die van zijn zoons Reynier en Floris toont veel overeenkomsten. Alle drie groeiden zij op in de luwte van de schoenenfabriek en waren zij er niet dagelijks te vinden. Geen van de drie had al op jonge leeftijd het idee de zaak in te moeten. Pas op latere leeftijd daagde het idee dat het familiebedrijf interessante perspectieven had. En alledrie bereidden zij hun komst in de schoenmakerij voor met een uitgebreide werkstage in Europese steden. In Londen, Parijs, Milaan en München leerden Frans, Reynier en Floris schoenen ontwerpen, stikken, kanten verven, leerlooien en al de andere vaardigheden die komen kijken bij de handmatige vervaardiging van een schoen. En uiteraard deden zij ervaring op in de verkoop. De Van Bommels leerden veel die jaren. Ervaring, levenswijsheid en kennis. ‘Ik ben bij veel andere bedrijven over de vloer geweest’, vertelt Frans. ‘Ik zag hoe bedrijven zaken op een andere manier organiseerden dan wij. Daar heb ik erg veel profijt van gehad. Ik wilde bepaalde dingen anders doen dan mijn vader. Van Bommel had een lange geschiedenis, meer dan twee eeuwen oud. Maar oude bedrijven willen nog wel eens te lang vasthouden aan bepaalde structuren. Een van de eerste zaken die ik veranderde was de orderplanning.’
Slagkracht
Een andere verandering die Frans doorvoerde betrof de management- structuur. Want, zoals gezegd, was Frans niet de enige Van Bommel. In 1979 werd hij de enige Van Bommel in het management om nog eens tien jaar later zijn familie ook uit te kopen. Wat was de noodzaak daarvan? Frans: ‘Ik deed dat met het oog op de toekomst. Als Van Bommel was blijven bestaan in de toenmalige vorm, dan zat ik hier nu met neven en nichten aan tafel. Dat gaat ten koste van de slagkracht van het bedrijf. Ik heb geluk gehad dat mijn familie instemde met de plannen. Ik wilde per se dat Van Bommel zou blijven voortbestaan. Ik vind dat aandeelhouders ook echt in het bedrijf moeten werken. Daarom heb ik ook vast laten leggen dat mijn jongste zoon Pepijn, als hij niet voor Van Bommel gaat werken, zijn aandelen aan zijn broers aanbiedt wanneer hij 32 jaar is.’
Vader en zoon
Terwijl de Nederlandse schoenindustrie steeds meer terrein moest prijsgeven aan concurrenten uit lage loonlanden, dit keer uit Azië, laveerde commercieel directeur Frans van Bommel zijn bedrijf door de jaren zeventig en tachtig met aan zijn zijde een financieel directeur en nog lange tijd zijn vader. Vader en zoon werkten bijna vijftig jaar samen. ‘Mijn voorliefde voor commercie heb ik van mijn vader geërfd. We hebben altijd met veel wederzijds respect samengewerkt. Natuurlijk hield hij me wel scherp in de gaten. Mijn vader wilde niets van een pensioen weten. Tot zijn 76ste kwam hij hier bijna dagelijks en verkocht hij nog schoenen. Een chauffeur reed hem met koffers vol schoenen naar klanten. Mijn vader was een hele goede verkoper. Het belang daarvan is enorm. Luciferdoosjes verkopen kan iedereen maar schoenen… dat is een vak apart. Je moet gevoel voor mode hebben, de achtergrond van het bedrijf dat je vertegenwoordigt goed kennen, overtuigingskracht hebben.’ Reynier onderbreekt zijn vader en vat de kern samen. ‘Je moet passie voor schoenen hebben. Mijn opa had dat in een heel grote mate.’
Ondanks de bewondering, is de oude Van Bommel ook een voorbeeld hoe Frans het niet wil doen. ‘Mijn vader kon geen afstand nemen. Hoe je het ook wendt of keert, er komt een dag dat medewerkers zeggen: wat komt die ouwe hier nog doen?’
‘Toen ik hier net werkte, zei een chef: ‘Meneer Frans, wij zijn toch de beste?”
Frans van Bommel
Anno 2000 zijn er nog slechts vijftien schoenfabrieken in Nederland. Van een van de vele schoenfabrieken eens, geen uitschieter qua omzet of omvang, is Van Bommel nu de grootste producent van de Benelux geworden. Was het de kwaliteit van de handgemaakte schoenen? ‘Dat niet alleen’, zegt Frans. ‘We proberen op alle fronten goed bezig te zijn. Daartoe hebben we veel externe adviezen binnengehaald en ons eigen team werkt zeer gemotiveerd en geëngageerd. Natuurlijk maken we een topproduct maar er komt meer bij kijken dan alleen kwaliteit. Toen ik hier net werkte, zei een chef: ‘Meneer Frans, wij zijn toch de beste?’ Ik heb die gedachte altijd eng gevonden. Je mag niet tevreden zijn of teren op je geschiedenis. Je moet steeds nieuwe dingen verzinnen.’
Vernieuwing
Ook Floris en Reynier zijn doordrongen van die vernieuwingsgedachte. De broers lijken niet op elkaar, niet in uiterlijk vertoon, niet in persoonlijke interesses. Voor elk is een andere rol gereserveerd in het familiebedrijf, een die hen op het lijf is geschreven. Reynier zal zijn vader opvolgen als commercieel directeur, Floris buigt zich over het creatieve deel van Van Bommel, de afdeling ontwerp en de coördinatie van de collectie. Ze zijn druk bezig met de uitvoer van nieuwe ideeën. Zo hebben zij onlangs nieuwe sponsorcontracten afgesloten met het nationale voetbalelftal van België en met het Formule I team van Benetton. De sportequipes lopen op het speciaal ontworpen schoeisel van Van Bommel. ‘Naamsbekendheid is belangrijk’, zegt Floris. ‘Wat dat betreft scoren we goed in Nederland. Het bekendste schoenenmerk is Nike, daarna volgt Van Bommel. Dat is een mooi resultaat.’ Floris houdt zich ook intensief bezig met de naar hem vernoemde schoenenlijn voor jongeren, Floris van Bommel. Van Bommel poogt hiermee een nieuw segment aan te boren.
In het diepe
Terwijl Floris ontwerpt, gaat Reynier naar de klanten toe. ‘Ik begon midden in het verkoopseizoen en werd dus echt in het diepe gegooid. Na een week stond ik al met hele grote klanten te praten. Ze begonnen allemaal over mijn vader te vertellen, hoe hij is als zakenman. Ik leerde een hele andere kant van hem kennen. Nu, negen maanden later, vertellen ze mij dat ik zo op hem lijk. Ik beschouw dat als een groot compliment.’
Naast de Van Bommels is er nog een vierde speler in het management, financieel directeur Paul Petit. ‘Al zeven jaar is hij financieel directeur’, licht Frans van Bommel toe. ‘Na mijn terugtreden zal hij ook aanblijven. Reynier zal mijn plaats overnemen. Zo heeft Reynier de handen vrij voor zijn functie. Vooral marketing is vreselijk belangrijk geworden. Vroeger vond ik promotionele activiteiten maar kul, nu nemen ze 60% van mijn tijd in beslag. Het vak van verkopen is de laatste jaren enorm verbreed. Vroeger verpakten we de schoen in een heel goedkope doos. Het ging er alleen maar om dat het product was verpakt. Tegenwoordig verpakken wij de schoenen in een heel bestudeerde doos. Een mooie doos is het begin van een geslaagde werving.’
Bij gebleken capaciteit
Voorlopig zitten de broers nog in hun leerfase. Ze hebben nog enkele jaren de tijd om de kunst van hun vader af te kijken. Over drie jaar zullen zij voor een commissie moeten verschijnen. Frans van Bommel laat de opvolging niet aan toeval over en heeft het onvermijdelijke moment in regels gestructureerd. ‘Wanneer zij de juiste leeftijd en ervaring hebben om directeur te worden, wordt een commissie samengesteld waarin de OR, Paul Petit, de notaris en ikzelf zitting hebben. Ik heb dat al geregeld toen mijn zoons heel klein waren. Ik wilde dat de overname een “gewone zaak” zou zijn. De commissie zal bepalen of mijn zoons over voldoende capaciteiten beschikken om directeur te worden. De continuïteit van Van Bommel weegt voor mij het zwaarst.’ Reynier: ‘Ik kom dus niet automatisch op de stoel van mijn vader. Ik zie niet tegen het oordeel van die commissie op. Ik weet dat ik er alles aan doe om naar dat moment toe te werken. Als ik nu al een instelling zou hebben van “dat lukt me toch niet”, zal het ook zeker misgaan.
Amerika
Toekomstplannen heeft Van Bommel volop. De schoenenfabrikant heeft ook alle reden om in een veelbelovende toekomst te geloven. Van Bommel is inmiddels marktleider in de Benelux en heeft verkoopkantoren in België, Duitsland, Polen en Japan. Nog steeds ligt het zwaartepunt van de productie in Moergestel waar ruim honderd medewerkers de schoenen ontwerpen en maken. In het voorjaar zijn Frans, Reynier en Floris naar de Verenigde Staten gereisd om hun concept daar te verkopen. Waarom Amerika? ‘Vanwege de waanzinnige mogelijkheden’, zeggen de broers. En het concept sloeg aan. Frans: ‘Er zijn natuurlijk veel schoenfabrieken, dus je moet iets extra’s hebben om op te vallen. Van Bommel heeft een eigen schoen ontwikkeld, de Ultra Fit. Die sloeg aan. Het begon al wanneer we de doos lieten zien. “Dat begint goed”, zeiden de detaillisten. “Een familiebedrijf uit 1734… hofleverancier…”…’ Floris en Reynier zien de toekomst zonnig in als het gaat om hun samenwerking. ‘Het zal enorm in ons voordeel spelen dat we allebei andere interesses hebben’, zeggen ze. ‘We vullen elkaar goed aan.’
Dit artikel verscheen in 2000 in het magazine FamilieBedrijf. Tekst: Florine Koning. Beeld: website van Van Bommel.
Leave a Reply
Want to join the discussion?Feel free to contribute!